Antwoorden par 2.1 en 2.2

2. Kostensoorten (TOETS)
a. Kosten van grond- en hulpstoffen (o.a. Grond: verbruik van producten zoals meel, lijm etc. Hulpstoffen elektriciteit.)
b.De kosten van belastingen (o.a onroerende zaakbelasting, wegenbelasting, accijnzen)
c. De kosten van de grond (o.a huur of aankoop terrein, erfpacht)
d. Kosten van diensten van derden (o.a accountant, verzekering, telefoonkosten)
e. Kosten van Arbeid  (o.a loon, salaris, reiskosten)
f. kosten van duurzame productie middelen  (o.a. afschrijvingskosten van gebouw)
 (hoofdstuk 4)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
KP-2Tertiary Education

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

2. Kostensoorten (TOETS)
a. Kosten van grond- en hulpstoffen (o.a. Grond: verbruik van producten zoals meel, lijm etc. Hulpstoffen elektriciteit.)
b.De kosten van belastingen (o.a onroerende zaakbelasting, wegenbelasting, accijnzen)
c. De kosten van de grond (o.a huur of aankoop terrein, erfpacht)
d. Kosten van diensten van derden (o.a accountant, verzekering, telefoonkosten)
e. Kosten van Arbeid  (o.a loon, salaris, reiskosten)
f. kosten van duurzame productie middelen  (o.a. afschrijvingskosten van gebouw)
 (hoofdstuk 4)

Slide 1 - Tekstslide

§2.1  Opgaven 1 t/m 11

Slide 2 - Tekstslide

Opgave 1
a. Grondstoffen worden verbruikt tijdens het productieproces en zijn terug te vinden in het product.
Hulptstoffen worden gebruikt of verbruikt tijdens het productieproces, maar zijn niet terug te vinden in het product

b. Grondstoffen:  hout, staal, papier enz. 

c. Hulpstoffen: gas, elektriciteit, machines enz. 

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 2
Opgave 2

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 3
Opgave 3

Slide 5 - Tekstslide

Opgave 4
Opgave 4

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 5
Opgave 5

Slide 7 - Tekstslide

Opgave 6
Opgave 6 

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 7
Opgave 7

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 8
Opgave 8
-----------
-

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 9
Opgave 9

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 10 TOETS
Ga uit van een productie van 100 producten:
  • 100 x €21,20= € 2.120
  • 100/100%x5%= 5 (uitval)
  • 100-5 (Uitval)= 95 producten 
  • Er blijven dus 95 goedgekeurde producten over. 

Afgekeurde producten kunnen worden verkocht
  • Deze kosten:  5 afg. producten x €6 =€30,-
€ 2.120.                                                            PER PRODUCT
€.   30-                                                                   €2.090=  € 22
€ 2090 (voor alle producten)                           95

Slide 12 - Tekstslide

Opgave 11 TOETS
11a. Ongekeurde flesje (100 eenheden)
  • 50kg x €6,40=                       € 320
  • €24 x 100 eenheden  =      € 200 +
         12  (totale kosten voor     € 520
ongekeurde flesjes)                           
Per één ongekeurde flesjes  € 520 = €5,20
                                                              100
b. Goedgekeurde  flesjes
100/100%x5%= 5 flesjes
100-5 = 95 flesjes
  • 95 goedgekeurde flesjes kost                             €520
  • 5 flesjes opruimen kost 5 x €0,20 gegeven= €      1+
                                                   Totale kosten                     € 521
Per goedgekeurde flesjes: € 521 = €5,48
                                                                     95

Slide 13 - Tekstslide

§2.1  Opgaven 12 t/m 14

Slide 14 - Tekstslide

Kostprijsverhogende belastingen
Groep rijksbelastingen waartoe onder andere behoren de BTW (omzetbelasting), accijnzen, milieuheffingen, de motorrijtuigenbelasting, de belastingen van rechtsverkeer en de invoerrechten. Deze belastingen werken (kost)prijsverhogend, omdat de ondernemer deze belastingen probeert af te wentelen, zoals de omzetbelasting (BTW) en accijnzen. 

(Andere voorbeelden: Accijnzen op alcohol en Onroerende-zaakbelasting) 

Slide 15 - Tekstslide

Opgave 12
Tot de kosten van een product mogen de kostprijsverhogende belastingen worden gerekend, zoals accijnzen, invoerrechten en motorrijtuigbelasting.

Slide 16 - Tekstslide

Opgave 13 TOETS
De btw wordt niet tot de kostprijsverhogende belastingen gerekend, omdat de BTW op ingekochte goederen en diensten door een ondernemer kan worden teruggevorderd. Dit gebeurt door de betaalde BTW te verreken en de ontvangen BTW op de verkochte goederen.

Slide 17 - Tekstslide

Opgave 14 (TOETS)
De kostprijsverhogende belastingen zijn:

  • Motorrijtuigenbelasting v/d bedrijfsauto:                                                   
  •                                                                 € 4.700
  • Onroerendezaakbelasting         € 2.400
  • Betaalde invoerrechten               € 1.200+
Totaal kosten van de belastingen   €8.300

Slide 18 - Tekstslide