Chap 3 : le futur proche et le futur simple
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Schrijf het werkwoord " aller " nu op:
onder elkaar
Slide 3 - Open vraag
Le futur proche:
zij gaat slapen
Slide 4 - Open vraag
Schrijf de uitgangen van " le futur (simple)" nu op:
onder elkaar
Slide 5 - Open vraag
Le futur (simple):
zij zal vertrekken
Slide 6 - Open vraag
Le futur proche:
wij gaan zoeken
Slide 7 - Open vraag
Le futur (simple):
wij zullen overstappen
Slide 8 - Open vraag
Le futur proche:
zij gaan missen
Slide 9 - Open vraag
Le futur (simple):
zij zullen dansen
Slide 10 - Open vraag
Le futur (simple):
jullie zullen organiseren
Slide 11 - Open vraag
Le futur (simple):
jullie zullen kijken
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Le futur (simple):
hij zal zijn
Slide 14 - Open vraag
Le futur (simple):
u zult hebben
Slide 15 - Open vraag
Le futur (simple):
we zullen zien
