H3 Formules en grafieken les 3 -vervolg-

STARTKLAAR BIJ 2e BEL?
CHECK ......
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

STARTKLAAR BIJ 2e BEL?
CHECK ......

Slide 1 - Tekstslide

PROGRAMMA
  • Check startklaar
  • Welkom
  • Terugblik
  • Wat heb je geleerd? Opdracht
  • Wat weet je al? Startopdracht.
  • Wat ga je leren?
  • (Verlengde) Instructie
  • Aan de slag: keuze
  • Evaluatie + reflectie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

  • Eerste wiskundeles

  • Kennismaking wiskundeboek

  • Startgevoel bij wiskunde

  • In 6 stappen naar een voldoende voor wiskunde

Slide 4 - Tekstslide

STERK WERKKLIMAAT

Slide 5 - Tekstslide

Lineair = liniaal
Lineair verband

Slide 6 - Tekstslide

Weet je nog?
- Formule met letters schrijven.
   Hierin is...........
- 3,43t = 3.43 x t
- Variabelen zijn i en t.
- Eenheden zijn euro en uren.
- Begingetal is 4,50 (staat naast + of -)
- RC (richtingscoëfficiënt) is 3,43
   (staat naast de lettervariabele).
- Berekening  + conclusie



Slide 7 - Tekstslide

Nog even samen oefenen




1. Op welke hoogte begint de grafiek?
2. Bereken K voor a =50.

3. Teken de verticale as. Zet de variabele
    en de eenheid erbij.
4. Teken de grafiek in je schrift. Vergeet de
     titel niet.

20 + 0,25 x 50 = 32,50

Slide 8 - Tekstslide

  • Welk getal is de richtingscoëfficiënt?




  • Wat is het maximum?




  • Wat is het minimum?
Het maximum is 32,50
Het minimum is 20.

Slide 9 - Tekstslide

WAT HEB JE GELEERD? 
  • Ik weet wat een verband is.
  • Ik kan van een formule een formule met letters maken.
  • Ik weet wat de eenheden in een formule zijn.
  • Ik weet wat de variabele in een formule zijn.
  • Ik kan met een formule rekenen.
  • Ik weet wat het begingetal in een formule is.
  • Ik weet wat de richtingscoëfficiënt in een formule is.
  • Ik weet wat een lineaire formule is.
  • Ik weet wat een lineair verband is.
  • Ik kan een grafiek (zonder tabel) bij een formule tekenen. 
  • Ik weet wat het maximum in een grafiek is.
  • Ik weet wat het minimum in een grafiek is. 

Slide 10 - Tekstslide

 WAT HEB JE GELEERD?
Opdracht 1








Klaar? Maak opdracht 2.
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

 WAT HEB JE GELEERD?
Opdracht 2







Klaar? 
1. Maak STARTOPDRACHT 1 par. 3.3
2. Lees theorie op blz. 144, 145, 146
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Wat weet je al?




STARTOPDRACHT
PAR. 3.3

Het is niet erg als je het nog niet weet. Dit betekent dat je het kunt leren. 

Slide 13 - Tekstslide

Startopdracht 1
par. 3.3

                                






KLAAR? 
Lees theorie op blz. 144, 145, 146








timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Wissel jouw blad met je buurman/buurvrouw.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

PROGRAMMA
  • Check startklaar
  • Welkom
  • Terugblik: Wat heb je geleerd?
  • Wat weet je al? Startopdracht.
  • Wat ga je leren?
  • (Verlengde) Instructie
  • Aan de slag: keuze
  • Evaluatie + reflectie

Slide 17 - Tekstslide

WAT GA JE LEREN? 
  • Ik weet hoe ik de toename moet aangeven in een tabel.
  • Ik weet wat een regelmatige toename en afname is.
  • Ik weet hoe ik kan onderzoeken of er sprake is van een regelmaat.
  • Ik weet hoe ik de richtingscoëfficiënt kan berekenen.

Slide 18 - Tekstslide

INSTRUCTIE LES 3

Slide 19 - Tekstslide

REGELMAAT OF NIET?
Is er in de tabel een regelmatige toename?

Slide 20 - Tekstslide

REGELMAAT OF NIET?
Is er in de tabel een regelmatige toename?

Slide 21 - Tekstslide

REGELMAAT OF NIET?
WERKBLAD
  • Zet de toename bij de bovenste rij en de onderste rij.


  • Is er sprake van een regelmatige toename?


  • Wat is de richtingscoëfficiënt?

Slide 22 - Tekstslide

REGELMAAT OF NIET?
WERKBLAD
  • Zet de toename bij de bovenste rij en de onderste rij.


  • Is er sprake van een regelmatige toename?


  • Wat is de richtingscoëfficiënt?

Slide 23 - Tekstslide





 





Wat moet jij doen om de leerdoelen te bereiken? 
Kies hoe jij par. 3.3 wilt oefenen.
         of

Slide 24 - Tekstslide

QUIZ 3
formules en grafieken

11 opdrachten:

  • gebruik van werkblad ✍
  • 2 open vragen
  • 9 multiple choice vragen
  • zo nodig tussendoor instructie


Slide 25 - Tekstslide

Werkblad

Slide 26 - Tekstslide


Hoe heb je de vorige opdracht gemaakt?
A
goed
B
gedeeltelijk goed
C
fout

Slide 27 - Quizvraag

Werkblad

Slide 28 - Tekstslide


Hoe heb je de vorige opdracht gemaakt?
A
goed
B
gedeeltelijk goed
C
fout

Slide 29 - Quizvraag

Is er sprake van een regelmatige toename?
Zo ja, wat is dan de rc van de grafiek die er bij hoort.
A
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 1.
B
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is -1.
C
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is -10
D
Nee, er is geen regelmatige toename. Er is dus geen rc.

Slide 30 - Quizvraag


A
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 10.
B
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 15.
C
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 11,6
D
Nee, er is geen regelmatige toename. Er is dus geen rc.

Slide 31 - Quizvraag


A
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 6.
B
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 5,3.
C
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 11,2.
D
Nee, er is geen regelmatige toename. Er is dus geen rc.

Slide 32 - Quizvraag


A
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 0,5.
B
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 1.
C
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 2.
D
Nee, er is geen regelmatige toename. Er is dus geen rc.

Slide 33 - Quizvraag


A
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 0,5.
B
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 1.
C
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 2.
D
Nee, er is geen regelmatige toename. Er is dus geen rc.

Slide 34 - Quizvraag


A
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 0,5.
B
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 1.
C
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 2.
D
Nee, er is geen regelmatige toename. Er is dus geen rc.

Slide 35 - Quizvraag


A
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is -0,1.
B
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is -10.
C
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 10.
D
Nee, er is geen regelmatige toename. Er is dus geen rc.

Slide 36 - Quizvraag


A
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 3.
B
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 16.
C
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is 48.
D
Nee, er is geen regelmatige toename. Er is dus geen rc.

Slide 37 - Quizvraag


A
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is -1250.
B
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is -7500.
C
Ja, er is een regelmatige toename. De rc is -11250.
D
Nee, er is geen regelmatige toename. Er is dus geen rc.

Slide 38 - Quizvraag

REFLECTIE

Slide 39 - Tekstslide

Begrijp je alle leerdoelen ?
wist dit al
ja
bijna
een beetje
nog niet

Slide 40 - Poll

Hoe was je inzet?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

Vooruitblik
volgende les

VOLGENDE LES

par. 3.4
eigen keuze van oefenen

Slide 42 - Tekstslide