M4 H5.1/5.2 collectieve sector
De particuliere sector wordt ook wel de marktsector genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
1 / 14
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
De particuliere sector wordt ook wel de marktsector genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 1 - Quizvraag
Bij grote werkloosheid dalen de lonen: er is veel vraag naar arbeid en weinig aanbod van arbeid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
In een vrijemarkteconomie bemoeit de overheid zich veel minder met de economie dan in een planeconomie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
De overheid kan eigenaar zijn van een bedrijf in de particuliere sector.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Een ander begrip voor de collectieve sector is
A
Particuliere sector
B
Publieke sector
C
Marktsector
Slide 5 - Quizvraag
Voor consumenten is privatiseren nadelig want,
A
De prijs gaat vaak omhoog
B
De belastingen gaan omhoog
C
De uitgaven van de overheid dalen
Slide 6 - Quizvraag
Deze instantie adviseert de regering over sociaal-economische onderwerpen.
A
CBS
B
CPB
C
SER
Slide 7 - Quizvraag
Rijksbegroting is
A
Een overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven.
B
Een overzicht van werkelijke inkomsten en uitgaven.
Slide 8 - Quizvraag
De miljoenennota is een toelichting van de rijksbegroting
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Directe belastingen betaal je direct aan de overheid, bijvoorbeeld aan de belastingdienst of gemeente.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Wat is GEEN voorbeeld van directe een belasting.
A
Loonbelasting/ inkomstenbelasting
B
Vennootschapsbelasting
C
BTW
D
Dividendbelasting
Slide 11 - Quizvraag
Een ander woord voor indirecte belastingen is kostprijsverhogende belastingen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
De uitgaven aan de sociale zekerheid zijn:
A
Onderwijs, cultuur en wetenschap
B
Zorg en Sociale zekerheid
C
Zorg
D
Sociale zekerheid
Slide 13 - Quizvraag
De gemeente mag zelf belasting heffen en krijgt ook geld van de rijksoverheid.
A
Waar
B
Niet waar
