H7 §3b De overheid

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Mijn oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Tekstslide

Rekenvraag:
Marloes betaalt aan huur maandelijks € 678. Ze ontvangt € 112 huurtoeslag per maand.
Bereken hoeveel procent van de maandhuur Marloes zelf moet betalen.

Slide 3 - Open vraag

H7 §3b Hoe komt de overheid aan geld?

Slide 4 - Tekstslide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie
  • Opdrachten maken in je boek
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 5 - Tekstslide


Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over hoe het rijk en de gemeente aan hun geld komen

Slide 6 - Tekstslide


Noem 2 voorbeelden hoe het rijk aan zijn geld komt:

Slide 7 - Open vraag


Noem 2 voorbeelden hoe de gemeente aan zijn geld komt:

Slide 8 - Open vraag

Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk?
X



Slide 9 - Tekstslide


Lesdoel:
Ik weet/kan:
  • wat directe belastingen zijn
  • wat indirecte belastingen zijn
  • 2 voorbeelden noemen van niet-belastingontvangsten die het rijk heeft

Slide 10 - Tekstslide

Betaal je rechtstreeks of met een omweg?
De belastingen betaal je of direct aan de overheid of eerst aan iemand anders, die het dan alsnog aan de overheid betaalt. Dat noemen we directe belastingen en indirecte belastingen.


Slide 11 - Tekstslide

Directe belastingen
Directe belastingen betaal je rechtstreeks aan de overheid
Voorbeelden zijn:
  1. loon- en inkomstenbelasting
  2. vennootschapsbelasting

Slide 12 - Tekstslide

Indirecte belastingen
Indirecte belastingen zijn verwerkt in de prijs van het product. We noemen dat kostprijsverhogende belastingen. De winkelier draagt deze belasting aan overheid af. Voorbeelden:
  1. accijns
  2. btw

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

1
2
3
De consument betaalt de BTW aan de winkelier
De winkelier betaalt de BTW aan het Rijk
De winkelier verhoogt de verkoopprijs met de BTW

Slide 15 - Sleepvraag

Andere inkomsten van de overheid
De overheid ontvangt ook niet-belastingontvangsten,
bijvoorbeeld:
  1. winst overheidsbedrijven (Air France-KLM)
  2. boetes (verkeersovertredingen)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Bereken hoeveel je voor
een liter benzine betaalt.
A
€ 0,30
B
€ 0,83
C
€ 1,01
D
€ 1,50

Slide 18 - Quizvraag


Welke twee kostprijsverhogende belastingen zijn in de prijs verwerkt?

Slide 19 - Open vraag


De marge is voor de pomphouder (€ 0,18).
Bereken hoeveel procent van de totale prijs bij hem terechtkomt.
A
15%
B
12%
C
13,6%
D
36,7%

Slide 20 - Quizvraag

Maak opdracht 
8,9 en 10
(201)


timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide


Wat waren de lesdoelen?
  1. ik weet wat directe belastingen zijn
  2. ik weet wat indirecte belastingen zijn
  3. ik kan 2 voorbeelden noemen van niet-belastingontvangsten die het rijk heeft


Slide 22 - Tekstslide


Antwoorden:
  1. Directe belastingen betaal je rechtstreeks aan de overheid loon- en inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
  2. Indirecte belastingen zijn verwerkt in prijs product. De winkelier draagt deze belasting aan overheid af: btw en accijns
  3. niet-belastingontvangsten zijn: winst overheidsbedrijven en boetes

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk:

Maak opdracht: 
8,9 en 10
(201)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Collectieve goederen zijn voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van collectieve goederen

Slide 27 - Woordweb


Wat zijn GEEN voorbeelden van
collectieve goederen?
A
Dijken en een speeltuin in de wijk
B
Snelwegen en de brandweer
C
Tuinpaden en voetbalwedstrijden
D
Gevangenissen en straatverlichting

Slide 28 - Quizvraag

Gemeentelijke inkomsten
Om de uitgaven te kunnen betalen, heeft een gemeente inkomsten nodig.

Slide 29 - Tekstslide

Gemeentelijke inkomsten
De gemeente krijgt haar inkomsten van:
  • het Rijk (het grootste deel).
  • de gemeentelijke belastingen (bijvoorbeeld de onroerendezaakbelasting, ozb).
  • burgers die betalen voor de afvalstoffen-heffing, rioolrechten en leges. Leges zijn vergoedingen die je bijvoorbeeld voor je  nieuwe ID-kaart betaalt.

Slide 30 - Tekstslide

Gemeentelijke inkomsten

Slide 31 - Tekstslide

Bereken het bedrag dat de onroerendezaakbelasting (OZB) de gemeente Hollands Kroon oplevert.

Slide 32 - Open vraag

Er zijn in Hollands Kroon 22.400 adressen aangesloten op de riolering.
Bereken het bedrag dat gemiddeld per adres betaald wordt aan rioolheffing.

Slide 33 - Open vraag

Gemeentelijke inkomsten en uitgaven

Slide 34 - Tekstslide

Bekijk nog eens de begrote inkomsten en uitgaven van Hollands Kroon.
Bereken het overschot dat Hollands Kroon heeft op haar begroting.

Slide 35 - Open vraag

Private sector
  • De particuliere sector of private sector zijn alle bedrijven niet bij de collectieve sector horen.
  • Bedrijven in de particuliere sector streven naar winst. Het zijn commerciële bedrijven.




Slide 36 - Tekstslide


Wat hoort waar?

OHRA verzekeringen
A
private sector
B
collectieve sector

Slide 37 - Quizvraag


Wat hoort waar?

SVB (sociale verzekeringsbank)
A
private sector
B
collectieve sector

Slide 38 - Quizvraag


Wat hoort waar?

Bouwbedrijf Janssen
A
private sector
B
collectieve sector

Slide 39 - Quizvraag


Wat hoort waar?

Gemeentelijke Gezondsheidsdienst
A
private sector
B
collectieve sector

Slide 40 - Quizvraag

Privatisering
Privatisering is het uitbesteden van taken van de overheid aan bedrijven uit de particuliere sector.

De overheid doet dit, omdat ze denkt dat particuliere bedrijven dit goedkoper of beter kunnen doen dan de overheid zelf.


Slide 41 - Tekstslide

De Staatsloterij is eigendom van de overheid.
Het Rijk heeft plannen om de Staatsloterij te privatiseren.

Leg uit waarom de Staatsloterij net zo goed een particulier bedrijf kan zijn.

Slide 42 - Open vraag

Wat kan een reden voor het Rijk zijn om toch eigenaar te willen blijven van
de Staatsloterij?

Slide 43 - Open vraag

Een gemeente wil het huisvuil door een particulier bedrijf laten ophalen.
Er zijn drie bedrijven die deze opdracht willen krijgen.

Is dit een voorbeeld van privatisering?
A
Ja, de gemeente laat het werk door een particulier bedrijf doen
B
Nee, de gemeente besteedt het werk uit, maar verkoopt de dienst niet.

Slide 44 - Quizvraag


Bedrijven die goederen en diensten verkopen om winst te maken, noem je...
A
overheidsbedrijven
B
geprivatiseerde bedrijven
C
particuliere bedrijven
D
collectieve bedrijven

Slide 45 - Quizvraag

Samenvatting
Voorzieningen die voor iedereen bestemd zijn en die geheel of gedeeltelijk betaald worden door de overheid, noem je collectieve goederen. De collectieve sector levert goederen en diensten zonder daarbij winst te hoeven maken. Een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente is de belasting die huiseigenaren jaarlijks aan de gemeente betalen: de onroerendezaakbelasting. De private / particuliere sector verkoopt goederen en diensten om daarmee winst te maken. De overheid verkoopt soms een overheidsbedrijf aan een bedrijf in de particuliere sector. Dat noem je privatisering.

Slide 46 - Tekstslide