3.8 spelling

3.8 Spelling
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.8 Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden
1. Je werkt alleen --> digitaal basisstof 3.8 opdracht 2

Klaar? test jezelf 3.3 + 3.5 (afmaken, verbeteren)
oefenen met woorden flitsen

óf
2. Je werkt met mij samen --> stap voor stap. Hoe kun je dit aanpakken en zorgen dat je op de toets geen fouten hierin maakt


Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
Wat is een zelfstandig naamwoord ook al weer? 
  • Dat zijn dieren, mensen, dingen en begrippen.
  • Tip: je kunt voor een zelfstandig naamwoord een lidwoord zetten. 
  • Lidwoord: de, het, een

Slide 3 - Tekstslide

Meervouden
Bij de meeste woorden schrijf je en of s achter het enkelvoud.

School - scholen
Broodje - broodjes
Actie - acties
Soms moet je een klinker weghalen of een medeklinker toevoegen.
Vraag - vragen
Sok - sokken
Kat - katten

Slide 4 - Tekstslide

Meervouden
Als er een verkeerde uitspraak kan ontstaan, schrijf je ’s.
Oma - oma's
Piano - piano's
Hobby - hobby's
Woorden met een trema
Zee - zeeën
Therapie - therapieën
Porie - poriën

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen?

Slide 6 - Tekstslide

Samenstellingen

Samenstelling = twee woorden die SAMEN één woord worden



bureau + blad = bureaublad

boeken + plank = boekenplank

brief + bus = brievenbus

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdregel tussen-n
Is het eerste deel een zelfstandig naamwoord met 
alleen een meervoud op -en?
Dan schrijf je een tussen-n

Boekenkast
Fietsenrek
Ballenbak

Slide 8 - Tekstslide

Geen tussen - n 
Is het eerste deel een zelfstandig naamwoord met een meervoud op -s?
Of met een meervoud op -en én -s?
Dan schrijf je geen tussen-n.

tafel + poot = tafelpoot
analyse + fase = analysefase

Slide 9 - Tekstslide

Geen tussen-n
-Het eerste deel versterkt het tweede deel : beresterk, apetrots.
-Van het eerste deel bestaat er maar één: zonneschijn, Koninginnedag.
-Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord: huilebalk, rodekool, reuzefijn
-Het eerste deel kent geen meervoud: tarwemeel

Slide 10 - Tekstslide

Tussenletter -s-

-Als je deze kunt horen: meningsverschil, jongensbroek


-Als het tweede deel met een -s begint: dames + sjaal = damessjaal



Slide 11 - Tekstslide

Streepje
-Als het eerste deel een cijfer of een afkorting is
A4-papier
VMBO-leerling

Slide 12 - Tekstslide

groente + man =
A
groentenman
B
groenteman

Slide 13 - Quizvraag

bes + sap =
A
bessensap
B
bessesap

Slide 14 - Quizvraag

reus + leuk
A
reuzeleuk
B
reuzenleuk

Slide 15 - Quizvraag

ster + hemel =
A
sterrenhemel
B
sterrehemel

Slide 16 - Quizvraag

zon + stelsel =
A
zonnestelsel
B
zonnenstelsel

Slide 17 - Quizvraag

deur + klink =
A
deurenklink
B
deureklink
C
deurklink

Slide 18 - Quizvraag

seconde + wijzer =
A
secondewijzer
B
secondenwijzer

Slide 19 - Quizvraag

kat + luik =
A
katteluik
B
kattenluik

Slide 20 - Quizvraag

vitamine + pil
A
vitaminepil
B
vitaminespil
C
vitaminenpil

Slide 21 - Quizvraag

fiets + hok
A
fietsenhok
B
fietsehok

Slide 22 - Quizvraag

beer + hol =
A
berehol
B
berenhol

Slide 23 - Quizvraag

beer + goed
A
beregoed
B
berengoed

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
Basisstof 3.8:  maken opdracht 1 t/m 10
Blz 68 t/m 73


Klaar? Test jezelf 3.3, 3.5 en 3.8
Oefenen met de woorden van dit thema





Slide 25 - Tekstslide