In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
goed en fout
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een feit?
* Een feit is bewezen door deskundigen, mensen die ervoor geleerd hebben.
* Er is onderzoek naar gedaan, het is echt waar.
* Een feit kun je bewijzen, controleren, opzoeken.
* Bij een feit zeg je: ‘Het is…’
Definitie: Een feit is iets dat vaststaat.
Slide 2 - Tekstslide
wat is een mening
Een mening kun je niet bewijzen.
Iemand anders kan een andere mening hebben.
Bij een mening horen argumenten.
Een ander woord voor mening is ‘standpunt’.
Bij een mening zeg je: ‘Ik vind…’
Definitie:
Een mening is iets dat iemand vindt of denkt.
Slide 3 - Tekstslide
wat is een argument
Met een argument leg je uit waarom je een bepaalde mening hebt, waarom je bijvoorbeeld voor of tegen iets bent.
Met een argument verdedig je je mening.
Een ander woord voor argument is ‘reden’.
Bij een argument zeg je: ‘Ik vind, omdat…’
Definitie:
Een argument is een uitleg of reden waarom je iets vindt.
Slide 4 - Tekstslide
schooltv.nl
Slide 5 - Link
Dilemma
Een banketbakker adverteert met de tekst: ‘Bruidstaarten voor elk huwelijk.’ Een lesbisch stel bestelt een bruidstaart en wil graag dat er twee marsepeinen bruiden bovenop komen te staan. De bakker weigert, omdat hij een probleem heeft met het homohuwelijk. Wat vind jij?
Hij mag dit doen. Hij mag toch zeker zelf weten voor wie hij een taart bakt.
Dat mag niet, want dit is discriminatie.
Slide 6 - Tekstslide
les 2 zeg het maar
De gewonnen prijs, hoe pak je dat aan?
In tweetallen even over nadenken/overleggen
Slide 7 - Tekstslide
schooltv.nl
Slide 8 - Link
gesprek
gaat om een gelijkwaardige uitwisseling tussen gesprekspartners, met de bedoeling elkaar beter te leren kennen.
debat
gaat er dus niet om wie er gelijk heeft, of wie de waarheid spreekt.
Discussie
kan het erom gaan om zoveel mogelijk voor elkaar te krijgen.
Slide 9 - Tekstslide
Discussie klassenuitje 1C
* groep wil karten
* groep wil uit eten
* 3 personen zijn de jury;
zij mogen ingrijpen wanneer de discussie niet goed verloopt of wanneer iemand een mening geeft zonder argument erbij te noemen
* probeer om tot een compromis te komen
Slide 10 - Tekstslide
Regels
* niet schreeuwen.
* laat elkaar uitpraten.
* behandel elkaar met respect.
* gebruik argumenten; zeg 'Ik vind....... omdat.....'
* luister naar elkaars argumenten.
* reageer alleen op argumenten, niet op meningen.
* zeg geen dingen die er niet bij horen.
Slide 11 - Tekstslide
les 3 goede tafels, goede mensen
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Moreel gevoel
een idee hebben over goed en fout.
moreel oordeel
waardering van menselijk gedrag op grond van een moreel gevoel.
Hoe moeten mensen zich gedragen.
Slide 16 - Tekstslide
Casus voorlezen
Welke morele oordelen spelen een rol in dit verhaal?
Slide 17 - Tekstslide
les 4 het geweten
Aangeboren
Aangeleerd
Je geweten
Soort stem van binnen die aangeeft of iets goed of fout is.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Plato (427-347 v. Chr.)
'Goede mensen hebben geen wetten nodig om verantwoordelijk te handelen, terwijl slechte mensen de wetten weten te omzeilen.'