De vaste bestanddelen van bloed ontstaan allemaal in het beenmerg, uit stamcellen. Zie BINAS 84i
- Rode bloedcellen
- Witte bloedcellen
- Bloedplaatjes
We gaan nu verder met de bouw en functie van elk vast bestanddeel
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Rode bloedcellen
- Per mm3 bloed 1.000.000 rode bloedcellen
- Geen celkern, daardoor 4 maanden in leven
- Bevatten hemoglobine
- Aanmaak van rbc in rode beenmerg gestimuleerd door hormoon EPO
Slide 7 - Tekstslide
EPO
Erytropoëtine is een hormoon dat wordt gemaakt door de nieren. Afhankelijk van de hoeveelheid zuurstof in de nieren maken ze meer op minder EPO. Dit zet het rode beenmerg aan tot het maken van rbc.
Slide 8 - Tekstslide
Hemoglobine
- Eiwitmolecuul in rbc, geeft de rode kleur aan het bloed
- Hemoglobine bevat kleine ijzerdeeltjes
- Hemoglobine vervoert zuurstof en CO2
- Bloedarmoede: onvoldoende hemoglobine in het bloed
Slide 9 - Tekstslide
Bloedarmoede
- Te weinig hemoglobine in je bloed, door ijzertekort
- Moe
- Hoofdpijn
- Kortademig
- Flauwvallen
Slide 10 - Tekstslide
sikkelcel anemie
puntmutatie
hemoglobine gen
-> rode bloedcel kan minder
zuurstof vervoeren
-> rode bloedcel kan vast komen
te zitten in de haarvaten
Slide 11 - Tekstslide
Bloedplaatjes
- Per mm3 bloed 300.000 bloedplaatjes
- Geen celkern, want het zijn stukjes uit elkaar gevallen cellen
- Spelen een rol bij de bloedstolling,
Zie de volgende slide om de stappen van de bloedstolling te doorlopen in bioplek.nl
Slide 12 - Tekstslide
Trombose
- Bloed stolt binnen een bloedvat
- Er ontstaat een bloedprop in het bloedvat, soms sluit deze het bloedvat af
- Als de bloedprop loskomt sluit het ergens anders een bloedvat af
Slide 13 - Tekstslide
Thema 4 - Transport
BS5 Weefselvloeistof en lymfe
Slide 14 - Tekstslide
leerdoelen bs 5
na deze les kun je
de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen
Slide 15 - Tekstslide
begrippen BS5
weefselvloeistof
lymfevaten
lymfe
lymfesysteem
rechterlymestam
borstbuis
lymfeknopen
lymfeklieren
oedeem
Slide 16 - Tekstslide
weefselvloeistof
door de hoge druk aan het begin van de haarvaten wordt er een deel van het bloedplasma buiten het bloedvat geperst
Slide 17 - Tekstslide
weefselvloeistof
weefselvloeistof
- zit tussen de cellen
bevat:
zuurstof
voedingsstoffen
hormonen
kleine plasma-eiwitten
witte bloedcellen
Slide 18 - Tekstslide
weefselvloeistof
via diffusie nemen de cellen de zuurstof en voedingsstoffen op
Slide 19 - Tekstslide
weefselvloeistof
wat zit er NIET in:
rode bloedcellen
grote eiwitmoleculen
Slide 20 - Tekstslide
weefselvloeistof
verder langs haarvaten:
minder zuurstof
meer koolstofdioxide
afvalproducten van de cellen
gaat terug haarvat in of
wordt op genomen in de lymfevaten
Slide 21 - Tekstslide
lymfesysteem
bevat lymfe
= weefselvloeistof
bestaat uit
2 grote vaten
- rechterlymfestam
- borstbuis
lymfeknopen/lymfeklieren
Slide 22 - Tekstslide
lymfeknoop
bevatten lymfocyten
= specifieke witte bloedcel
zorgt dat ziekteverwekkers
worden opgeruimd in
de lymfe
Slide 23 - Tekstslide
Onderdelen van het lymfesysteem
Nog niet besproken: de lymfeknopen. Je kunt er twee voelen (als deze iets opgezet zijn) onder je kaak. Sommigen van jullie zijn geopereerd aan deze: de keelamandelen. Deze zijn dan blijvend ontstoken en geven klachten.
Slide 24 - Tekstslide
Onderdelen van het lymfesysteem 3
Die lymfeknopen zitten op meerdere plaatsen in je lichaam, zoals je in je boek en op een eerdere slide kan zien. Lymfeknopen bevatten lymfocyten (een type witte bloedcellen) die de lymfe zuivert van ziekteverwekkers.
(Afferent is aanvoerend, efferent afvoerend in de afbeelding -->)
Slide 25 - Tekstslide
Onderdelen van het lymfesysteem
Nog niet besproken: de lymfeknopen. Je kunt er twee voelen (als deze iets opgezet zijn) onder je kaak. Sommigen van jullie zijn geopereerd aan deze: de keelamandelen. Deze zijn dan blijvend ontstoken en geven klachten.
Slide 26 - Tekstslide
Onderdelen van het lymfesysteem 3
Die lymfeknopen zitten op meerdere plaatsen in je lichaam, zoals je in je boek en op een eerdere slide kan zien. Lymfeknopen bevatten lymfocyten (een type witte bloedcellen) die de lymfe zuivert van ziekteverwekkers.
(Afferent is aanvoerend, efferent afvoerend in de afbeelding -->)
Slide 27 - Tekstslide
oedeem
ophoping van weefselvloeistof
ontstaat door:
infectie
wond
verstopping van lymfesysteem
- parasieten
hoge bloeddruk
Slide 28 - Tekstslide
werking van de lymfevaten
bevatten kleppen
stroming ontstaat o.a. door
beweging van de omliggende spieren
Slide 29 - Tekstslide
Hoe komt lymfe weer in de bloedbaan terecht?
A
Via de bovenste holle ader
B
Via de lymfeknopen
C
Via de rechterlymfestam en borstbuis
D
Via weefselvloeistof
Slide 30 - Quizvraag
Welke uitspraak(en) is (zijn) waar? 1. Lymfe wordt geproduceerd in de lymfeknopen. 2. Het lymfevatenstelsel geeft lymfe af aan het bloed.
A
Uitspraak 1
B
Uitspraak 2
C
Uitspraak 1 en 2
D
Geen van beide uitspraken
Slide 31 - Quizvraag
Wat is weefselvloeistof eigenlijk?
A
Hetzelfde als bloedplasma
B
Bloedplasma, maar dan zonder rode bloedcellen en grote eiwitten
C
Een soort vocht wat de cellen uitscheiden
D
Water
Slide 32 - Quizvraag
Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof
Slide 33 - Quizvraag
In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?
A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden
Slide 34 - Quizvraag
Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
Voedingsstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen
Slide 35 - Quizvraag
Welke stoffen kunnen door de wand van de haarvaten in de weefselvloeistof terecht komen?