werkwoorden in de verleden tijd 11-01-2021

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Werkwoorden in de verleden tijd

11 januari 2021-groep 7

Schrijf de goede ik vorm/stam van het werkwoord "praten".

Schrijf de goede ik vorm/stam van het werkwoord "wachten".

Schrijf de goede ik-vorm/stam van het werkwoord "beantwoorden".

Schrijf de goede ik-vorm/stam van het werkwoord "kleden".

Wat is de ik vorm/stam van het werkwoord "zuchten".

Welke zin staat in de verleden tijd?

1. Ik riep naar mijn vriendin.
2. Ik rijd op de rotonde.
3. Het vliegtuig vliegt langzaam over het land.
4. Het meisje zoekt naar haar pop.

Welke zin(nen) staan in de verleden tijd?

1. Heel Nederland zit in een lock down.
2. Juf Anne gaat komend schooljaar leren haken.
3. Lachten jullie ook om die grap?
4. Wij zwaaien naar de koning.

Stappen

1. Lees de zin.

2. Zoek het onderwerp.

6. Zet de stappen in het schema en controleer.

3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

4. Haal de -en van het werkwoord. 

5. Zit de laatste letter in 'T KOFSCHIP ?

Zijn jullie er klaar voor?!

verrichten (VT)
De vrijwilligers....................goed werk.

spatten (VT)
Ik..................gisteren met de verf

starten
.....................wij volgende week weer op school?

starten(VT)
Vorige week ...........de wedstrijd te laat.

GOED GEOEFEND!!!!