Kerstbingo woord van de week

woord van de week kerstbingo
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NieuwsbegripMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

woord van de week kerstbingo

Slide 1 - Tekstslide

woord van de week 
Elke week een ander woord !
Door wekelijks een schooltaalwoord ‘in the picture’ te zetten, willen we jullie woordenschat uitbreiden.

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden weet je nog?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

bingokaart maken 

Slide 6 - Tekstslide

bingoronde 1

Slide 7 - Tekstslide

Welk woord betekent
'denken dat het waar is OF
denken dat het mogelijk is' ?
A
aantreffen
B
veronderstellen
C
beoordelen
D
benoemen

Slide 8 - Quizvraag

Een synoniem van 'gevolg - effect - impact'
A
kenmerk
B
ijverig
C
factor
D
consequentie

Slide 9 - Quizvraag

Welk twee woorden
horen erbij ?
A
oorzaak - gevolg
B
aanvang - consequentie
C
afnemen - toenemen
D
gering - overbodig

Slide 10 - Quizvraag

bingoronde 2

Slide 11 - Tekstslide

Zoekactie in water in Maasland
na ..... van fiets bij waterkant
A
aantreffen
B
veronderstellen
C
beoordelen
D
benoemen

Slide 12 - Quizvraag

In welke zin wordt 'BEOORDELEN'
NIET goed gebruikt ?
A
De jury gaat alle deelnemers beoordelen en de beste kiezen.
B
In deze opdracht moet je de woordsoorten beoordelen.
C
De leraar zal je werk beoordelen.
D
Voordat je een film gaat beoordelen, moet je hem eerst helemaal kijken.

Slide 13 - Quizvraag

Zou een toetsvraag kunnen zijn :
'Wat is het ..... tussen een loof- en naaldboom?'

Slide 14 - Open vraag

bingoronde 3

Slide 15 - Tekstslide

Welk woord past:
Hij werkt ..... aan zijn opdracht zodat hij een goed cijfer behaalt.
A
introductie
B
ijverig
C
factor
D
kenmerk

Slide 16 - Quizvraag

Je mag dit niet zomaar ..... als je niet zeker weet of het klopt.

Slide 17 - Open vraag

Je moet de toets ..... voorbereiden.

Slide 18 - Open vraag

bingoronde 4

Slide 19 - Tekstslide

Welk woord past:
Het is een .... van onze tijd dat alles steeds sneller gaat.
A
introductie
B
ijverig
C
bovendien
D
kenmerk

Slide 20 - Quizvraag

Maak een zin met het woord
AANTREFFEN

Slide 21 - Open vraag

Maak een zin met het woord
COMBINATIE

Slide 22 - Open vraag

bingoronde 5

We gaan door tot er een winnaar is.

Slide 23 - Tekstslide

Een heel fijne kerstvakantie gewenst !

Slide 24 - Tekstslide