Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Adjectives & adverbs
Good morning!
15th of March
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Good morning!
15th of March
Slide 1 - Tekstslide
In today's class
you're going to learn what adjectives and adverbs are
you're going to learn the difference between adjectives and adverbs
you're going to learn how to use an adverb in a sentence
Slide 2 - Tekstslide
Adjectives
Bijvoeglijk naamwoord
Geven informatie over een zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord geeft aan
WAT
dat zelfstandig naamwoord is
The
sweet
girl left school.
The man is
old.
Slide 3 - Tekstslide
Adverbs
Bijwoord
Geven informatie over
HOE
iets gebeurt
Bijwoorden zeggen iets over: werkwoorden, bijvoeglijk naamwoord of over andere bijwoorden
The girl
quietly
told me her name.
The man is
really
old.
She sings
extremely
well
.
Slide 4 - Tekstslide
Is the word in capital letters an adjective or adverb?
They think English is EASY.
A
adjective
B
adverb
Slide 5 - Quizvraag
Is the word in capital letters an adjective or adverb?
The players were moving EASILY .
A
adjective
B
adverb
Slide 6 - Quizvraag
Adverbs
Zoals je ziet eindigen bijwoorden vaak op -ly
Meestal maak je het bijwoord zo: adjective + ly
quiet > quietly
Sommige zijn onregelmatig (good > well, fast, hard, daily)
Soms verandert de spelling (bv happy > happily)
Niet alle bijwoorden eindigen op -ly (bv. always, never, often)
Slide 7 - Tekstslide
Ajective or adverb?
LET OP! Bij deze 5 werkwoorden moet je altijd een bijv. naamwoord gebruiken, ook al gaat het om hoe iets gebeurt:
The soup
tastes
bad.
The cake
smells
great.
That dress
looks
good on you.
The music
sounds
loud.
I feel
calm
.
Slide 8 - Tekstslide
He ________ reads a book.
A
quick
B
quickly
Slide 9 - Quizvraag
Mandy is a ________ girl.
A
funny
B
funnily
Slide 10 - Quizvraag
The class is ________ loud today.
A
terrible
B
terribly
Slide 11 - Quizvraag
Max is a ________ singer, he sings very________. (good)
Slide 12 - Open vraag
Place of the adverb
In het algemeen
vóór
het woord waar het iets over zegt:
You are going to become
extremely famous
.
I can
hardly
believe my eyes.
Maar
ná
een vorm van to be
am / is / are / was / were
I am
truly
sorry.
Slide 13 - Tekstslide
Good morning!
18th of March
Slide 14 - Tekstslide
In today's class
quick recap of last lesson's grammar
Learn how to make a comparison (vergelijking)
Slide 15 - Tekstslide
Adjective or adverb?
You can__________ open this tin. (easy)
Slide 16 - Open vraag
Adjective or adverb?
My mom is a__________ driver. (careful)
Slide 17 - Open vraag
Adjective or adverb?
My mom drives__________ . (careful)
Slide 18 - Open vraag
Adjective or adverb?
Thanks, dinner tasted ____(wonderful).
Slide 19 - Open vraag
Put in the correct order:
cold - is - awfully - today - the wind
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Comparisons
Vergrotende en overtreffende trap
Eén lettergreep
Bijvoeglijk naamwoorden met één lettergreep krijgen -er in de vergrotende trap en -est in de overtreffende trap:
Small, smaller, smallest
Slide 22 - Tekstslide
Comparisons
Vergrotende en overtreffende trap
Twee lettergrepen
Bijvoeglijke naamwoorden van twee lettergrepen die eindigen op –le, -er, -ow en -y, krijgen -er en -est:
Clever, cleverer, cleverest
easy, eas
ier
, eas
iest
Slide 23 - Tekstslide
Comparisons
Vergrotende en overtreffende trap
Andere bijvoeglijk naamwoorden met
twee
of met
drie
lettergrepen, krijgen
more
en
(the) most
Boring, more boring, (the) most boring
interesting, more interesting, (the) most interesting
Slide 24 - Tekstslide
Comparisons
Let op!
good > better > the best
bad > worse > the worst
Als je wil vergelijken kun je
than
gebruiken
> He's taller
than
I am.
(not) as ....as
gebruiken > It's
not as
tasty
as
it smells.
Slide 25 - Tekstslide
Russia is far __________(large) than the UK.
Slide 26 - Open vraag
Russia is even__________(large) country of the world.
Slide 27 - Open vraag
London is __________(busy) than Glasgow.
Slide 28 - Open vraag
My garden is a lot __________(colourful) than this park.
Slide 29 - Open vraag
Time for homework!
Do exercises 6 up to and including 8 of lesson 1, unit 5
Do exercises 11, 12, 14 of lesson 2, unit 5
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
2VE Adjectives + Adverbs
Juni 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
lj1 p2 week 50
December 2023
- Les met
15 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
2G1 - Adjectives / comparisons
Februari 2022
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Adverbs, adjectives, comparisons and word order.
Augustus 2024
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
lj1 p2 week 2
Januari 2024
- Les met
18 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
V4 - adjectives and adverbs
Februari 2023
- Les met
41 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Adjectives, adverbs, and comparisons
December 2023
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3-6
Adjectives and Adverbs
Februari 2021
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3