Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Adverbs, adjectives, comparisons and word order.
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
What are we doing today?
Adverbs & Adjectives
Trappen van vergelijking
Woordvolgorde
Slide 3 - Tekstslide
Adjectives
'bijvoeglijke naamwoorden'
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
VB: She has a
blue
jacket.
Slide 4 - Tekstslide
Adverbs
'bijwoorden'
Zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of ander bijwoord.
VB: She walks
slowly.
Slide 5 - Tekstslide
Your brother _____ (hard) works at all.
A
hard
B
hardly
C
adjective
D
adverb
Slide 6 - Quizvraag
What a _____ (quick) worker he is!
A
quick
B
quickly
C
adjective
D
adverb
Slide 7 - Quizvraag
They saw a ______ (beautiful) butterfly on the rose.
A
beautiful
B
beautifully
C
adjective
D
adverb
Slide 8 - Quizvraag
He is always very _________ (polite).
A
polite
B
politely
C
adjective
D
adverb
Slide 9 - Quizvraag
Trappen van vergelijking
'Degrees of comparison'
De vergrotende & overtreffende trap
Slide 10 - Tekstslide
De vergrotende trap
1 of 2 lettergrepen: Achter het bijvoeglijk naamwoord komt
-er
.
2 of meer lettergrepen: Voor het bijvoeglijk naamwoord komt
'more'
vb: smart = smarter, intelligent = more intelligent
Slide 11 - Tekstslide
De overtreffende trap
1 of 2 lettergrepen: Achter het bijvoeglijk naamwoord komt -est.
2 of meer lettergrepen: Voor het bijvoeglijk naamwoord komt 'most'
vb: smart = smartest, intelligent = most intelligent
Slide 12 - Tekstslide
Maak de vergrotende en overtreffende trap van:
Amazing
A
amazingest
B
more amazing
C
amazinger
D
most amazing
Slide 13 - Quizvraag
Maak de vergrotende en overtreffende trap van:
Good
A
gooder
B
better
C
goodest
D
best
Slide 14 - Quizvraag
Maak de vergrotende en overtreffende trap van:
fat
A
fatter
B
more fat
C
fattest
D
most fat
Slide 15 - Quizvraag
Maak de vergrotende en overtreffende trap van:
happy
A
more happy
B
happier
C
happiest
D
most happy
Slide 16 - Quizvraag
Woordvolgorde
'Word order'
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Put in the correct order:
up - get - I - early - always - .
Slide 19 - Open vraag
Put in the correct order:
the - summer - to - in - always - beach - we - go - .
Slide 20 - Open vraag
Vertaal:
Wij gaan morgen naar huis.
Slide 21 - Open vraag
Vertaal:
Vlieg jij morgen naar Engeland?
Slide 22 - Open vraag
Repetition!
Slide 23 - Tekstslide
Waarbij gebruik je een bijwoord?
Slide 24 - Open vraag
Waarbij gebruik je een bijvoeglijk naamwoord?
Slide 25 - Open vraag
Hoe ziet de overtreffende trap eruit?
Slide 26 - Open vraag
Hoe ziet de vergrotende trap eruit?
Slide 27 - Open vraag
Wat is de standaard woordvolgorde in het Engels?
Slide 28 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Quiz: Adverbs, adjectives, and word order.
27 dagen geleden
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
2G1 - Adjectives / comparisons
Februari 2022
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Adjectives & adverbs
Maart 2021
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
12-01
Januari 2021
- Les met
38 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
2VE Adjectives + Adverbs
Juni 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
Week 5 - Les 1 - H2 - Grammatica E (adjective & adverb)
Januari 2021
- Les met
31 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2hv1 21/04
April 2021
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Chapter 18, part2
Maart 2022
- Les met
46 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2