Uitleg -> beantwoordde hij
Gisteren ..... (beantwoorden) hij de brief.
1: persoonsvorm
2: verleden tijd
3: Zwak werkwoord (verandert niet van klank)
3: stam van 'beantwoorden' = beantwoord
4: enkelvoud (want hij) = stam + de
Dus: hij beantwoord + de = hij beantwoordde