Oefentoets 1.1

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Wat is een basisbehoefte?

1. Alles waarmee je in je behoeften kunt voorzien.
2. Alles wat je echt nodig hebt om te kunnen leven.
3. Alles wat je leven leuker of makkelijker maakt.
4. Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.

Basisbehoefte

Overige behoefte

drinken

onderdak

tablet

vakantie

Schrijf de cijfers 1 en 2 onder elkaar. Lees de zinnen. Vul achter ieder cijfer het juiste woord in.
Het ruilen van spullen is (1) _______________ ruil.
Iets ruilen voor geld is (2) _______________ ruil.

Welke zinnen gaan over directe ruil? Kies de twee juiste antwoorden.

1. Op internet bestel je een nieuw boek dat je betaalt met iDEAL.
2. Omdat je hebt geholpen met schilderen mag je mee naar de bioscoop.
3. Je rekent je nieuwe T-shirt af met je pinpas.
4. Je vriend en jij ruilen games met elkaar.

Wat zijn diensten?

1. Niet-tastbare producten. Iemand doet iets voor jou.
2. Niet-tastbare producten. Voorwerpen die je kunt aanraken.
3. Tastbare producten. Iemand doet iets voor jou.
4. Tastbare producten. Voorwerpen die je kunt aanraken.

Schrijf de nummers 1-2-3 onder elkaar. Lees de zinnen. Vul achter elk cijfer het juiste woord in.
Een consument is iemand die (1) _______________ of (2) _______________
koopt om in zijn eigen (3) _______________ te voorzien.

Soms gaat het slecht met de economie. Hierdoor kunnen winkels en fabrieken hulp nodig hebben. Vaak vraagt de regering dan aan consumenten om meer geld uit te geven.

Leg uit waarom dit winkels en fabrieken kan helpen.

Welke conclusie past bij deze bron?

1. Boeren verkopen meer aan supermarkten.
2. Consumenten letten meer op gezond voedsel.
3. Directe ruil nam toe in de coronatijd.
4. In coronatijd hadden boeren weinig klanten.

Noteer het geldbedrag op de juiste manier: 599,-

Noteer het geldbedrag op de juiste manier: € 112.75

Rond het geldbedrag op de juiste manier af: €45,67832

Rond het geldbedrag op de juiste manier af: €23,45321

Rond het geldbedrag op de juiste manier af: €19,42967283

Rond het geldbedrag op de juiste manier af: €11,22145

Je hebt boodschappen gedaan en komt met de volgende producten thuis:
– spaghetti € 0,69
– gehakt € 1,89
– pastasaus € 2,15
Bereken de gemiddelde prijs van de gekochte producten.

Tips

• Lees en bekijk nog eens de leerstof en het rekenblad over
    het gemiddelde uitrekenen. Vraag hulp als het het niet
    begrijpt.
• Maak de herhalingsopdrachten van paragraaf 1.1. Kijk de
    opdrachten na en verbeter je antwoorden.
• Doe de oefentoets nog eens en kijk of je jezelf kunt
    verbeteren.