Luistervaardigheid: Mündliche Prüfung A2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2,4

00:40

In welke EU-landen spreekt men Duits?

1. Zwitserland, Polen, Duitsland, Noord Italië
2. Oostenrijk, Duitsland, Hongarije
3. Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Oost-België, Noord-Italië, Luxemburg, Lichtenstein
4. Alleen in Duitsland

01:07

Spreken er in de EU meer mensen Engels of Duits?

1. Meer Duits
2. Evenveel
3. Meer Engels
4. Meer Nederlands

03:52

Waarom is het volgens jou belangrijk voor veel Nederlandse bedrijven dat je Duits kunt?

05:45

Moet je bij Burgers Zoo in Arnhem Duits kunnen spreken om in aanmerking te komen voor een baan?

1. Neen, want de voertaal is Engels.
2. Neen, want de dierentuin is in Nederland.
3. Ja, want de dieren verstaan alleen Duits.
4. Ja, want er komen veel Duitse bezoekers.

00:20

Uit hoeveel delen bestaat deze toets?

00:39

Welk beroep heeft de examinator?

1. docent Engels
2. docent Duits
3. docent Farsi
4. docent Italiaans

01:21

Welke hobbies heeft Bernadette?

1. lezen en bloemschikken
2. lezen en bloemen plukken
3. lezen en bloemen tekenen
4. lezen en hardlopen.

01:35

Uit welk land komt Bouyana?

02:11

Hoe lang is Bouyana nu Duits aan het leren?

1. 3 jaar
2. 6 maanden
3. 1 jaar
4. 2 jaar

03:04

Wat moeten de dames in het tweede deel doen?

03:35

Over wat voor een boom heeft Bouyana het? Upload een foto.

03:57

Hoe vaak poetst Bouyana haar huis?

1. 1 keer per week
2. bijna iedere dag
3. 2 keer per week
4. zelden, ze houdt niet van poetsen.

04:23

Wat vraagt Bernadette hier aan Bouyana?

1. Hoe lang woon je al hier?
2. Met wie woon je hier?
3. Wat doe je hier?
4. Ben je alleen hier?

04:41

Wat moeten de dames in het derde deel doen?

1. Zij moeten een cadeautje voor een vriendin kopen.
2. Zij moeten samen een rekensom uitrekenen.
3. Zij moeten samen iets plannen.
4. A,B en C zijn allen fout.

07:11

Wat stelt Bernadette hier voor?

1. Om overmorgen het cadeautje te kopen.
2. Om de vriendin zelf het cadeautje te laten kopen?
3. Om vanmorgen het cadeautje te kopen?
4. Om morgenavond het cadeautje te kopen.

05:41

Waarom kan Bernadette niet mee? Geef de exacte reden.

07:33

Vertel wat de examinator zojuist gezegd heeft.