8.4 Draaisymmetrie en H8.5

H8 Symmetrie
8.4 Bladzijde 100.                                                                        KGT 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H8 Symmetrie
8.4 Bladzijde 100.                                                                        KGT 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les...
- Weet je wat draaisymmetrie is
- Weet je wat een draaipunt en draaihoek is
- Kan je de kleinste draaihoek berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Eerst even herhalen
Wat is lijnsymmetrie ook alweer?


Slide 3 - Tekstslide

Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.


Slide 4 - Tekstslide

Draaisymmetrie

Slide 5 - Tekstslide

lijnsymmetrie

het figuur heeft een symmetrieas waar je het plaatje dubbel kant vouwen/spiegelen
het figuur heeft een symmetrieas
draaisymmetrie

het figuur kan een stukje gedraaid worden  zodat het weer precies hetzelfde is
het figuur heeft een kleinste draaihoek

Slide 6 - Tekstslide

Kleinste draaihoek
  • Wat is een draaihoek?

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel graden is een hele cirkel?

Slide 8 - Open vraag

Schatting van de hoek
Dan is het wel handig om ongeveer te weten hoe groot een hoek is :)

Slide 9 - Tekstslide

Kleinste draaihoek
Hoe bereken je de kleinste draaihoek?
360º : draaihoeken= kleinste draaihoek

360º : 4 = 90º

Slide 10 - Tekstslide

Draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch
Sommige figuren zijn draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch.

Deze figuur is:
  • lijnsymmetrisch: het heeft 4 symmetrieassen
  • draaisymmetrisch: de kleinste draaihoek is
       360° : 4 = 90°

Slide 11 - Tekstslide

Draaisymmetrie

Slide 12 - Tekstslide

Is deze afbeelding draaisymmetrisch?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?

A
45
B
90
C
180
D
360

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
60°
C
90°
D
120°

Slide 15 - Quizvraag

Welke driehoeken zijn draaisymmetrisch?
1
2
3
A
1 en 3
B
2 en 3
C
alleen 2
D
alleen 3

Slide 16 - Quizvraag

Kleinste draaihoek?

Slide 17 - Open vraag

Hoeveel symmetrieassen heeft een rechthoek?
A
0
B
1
C
2
D
4

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel keer kan je deze figuur draaien?
A
4x
B
6x
C
12x
D
8x

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek van deze figuur?
A
60 graden
B
90 graden
C
45 graden
D
180 graden

Slide 20 - Quizvraag

Overstaande hoeken
Twee lijnen die elkaar snijden 
maken vier hoeken.

De overstaande hoeken zijn 
even groot.


Slide 21 - Tekstslide

Overstaande hoeken zijn even groot

Slide 22 - Tekstslide

Hoe noem je

en
E1
E3
A
binnen hoeken
B
verwisselende hoeken
C
overeenkomstige hoeken
D
overstaande hoeken

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Schuifsymmetrie
Een figuur kan schuifsymmetrisch zijn.
Een deel uit de figuur wordt dan steeds herhaald. Zo wordt een patroon gevormd.
Het deel dat steeds herhaald wordt noemen we het motief.

Slide 25 - Tekstslide

Motief en patroon
Met schuifsymmetrie kan je een patroon maken. 
Het kleinste stukje dat je telkens herhaalt
noem je het motief

Bij deze tegelvloer is één tegel het motief
door die tegel te herhalen ontstaat een 
patroon

het motief

Slide 26 - Tekstslide

Motief

Slide 27 - Tekstslide

Patroon

Slide 28 - Tekstslide

Schuifsymmetrie
Dit patroon is gevormd door het groene en het blauwe vierkant iedere keer zes hokjes te verschuiven.



Slide 29 - Tekstslide

Schuifsymmetrie
Door dit motief te herhalen, kun je het patroon verder af maken:



Slide 30 - Tekstslide

Wat is schuifsymmetrie?
A
Het herhalen van hetzelfde figuur
B
Het herhalen van iets
C
Een patroon
D
Geen idee

Slide 31 - Quizvraag

Is het schuifsymmetrie?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet
D
-

Slide 32 - Quizvraag

Als een figuur zich herhaalt, noem je de reeks figuren een
A
motief
B
patroon
C
lijn
D
symmetrie

Slide 33 - Quizvraag

Welke soort symmetrie is in het figuur hiernaast te zien?
A
Lijnsymmetrie
B
Schuifsymmetrie
C
Geen van beide

Slide 34 - Quizvraag

Schuifsymmetrie

Slide 35 - Tekstslide

Schuifsymmetrie

Slide 36 - Tekstslide

Schuifsymmetrie

Slide 37 - Tekstslide

Welke hoek(en) is even groot al P2?
A
P3
B
Q2
C
Q3
D
P4

Slide 38 - Quizvraag

Welke soort Symmetrie
gebruik je in dit plaatje?
A
lijnsymmetrie
B
draaisymmetrie
C
schuifsymmetrie
D
puntsymmetrie

Slide 39 - Quizvraag

Huiswerk voor deze week
Alle opdrachten van H8.4 en H8.5 in je schrift!

Toets Dinsdag 24 mei

Slide 40 - Tekstslide