1MH - H9 Les 2: Draaisymmetrie en schuifsymmetrie

Draaisymmetrie
Schuifsymmetrie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Draaisymmetrie
Schuifsymmetrie

Slide 1 - Tekstslide

Introductie
In de vorige les hebben we het gehad over lijnsymmetrie. Er zijn ook andere soorten van symmetrie. Deze les gaan we het hebben over draaisymmetrie en schuifsymmetrie.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:
  • Weet ik wat draaisymmetrie is.
  • Kan ik de kleinste draaihoek berekenen.
  • Weet ik wat schuifsymmetrie is.

Slide 3 - Tekstslide

9.3 Draaisymmetrie

Slide 4 - Tekstslide

Draaisymmetrie
Figuren kun je draaien om hun middelpunt. Wanneer je een figuur helemaal ronddraait, past hij weer precies op zichzelf.

Een plaatje of figuur kan draaisymmetrisch zijn. Een figuur is draaisymmetrisch als het precies op het origineel past na minder dan een heel rondje (360°) draaien.

Het punt waar de figuur omheen draait, noem je het draaipunt.

Slide 5 - Tekstslide

Draaisymmetrisch
Deze figuur is draaisymmetrisch:

Slide 6 - Tekstslide


Welke figuren zijn draaisymmetrisch?
A
Alle drie.
B
Alleen 1. en 2.
C
Alleen 1. en 3.
D
Alleen 2. en 3.

Slide 7 - Quizvraag

Kleinste draaihoek
We kunnen een draaisymmetrische figuur draaien om het draaipunt.
Een heel rondje draaien is 360°.

Een draaisymmetrische figuur past bij minder dan een heel rondje weer precies op zichzelf.

De kleinste draaihoek geeft aan na hoeveel graden draaien een figuur weer op zichzelf past.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
In een heel rondje past deze figuur 4 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 4 = 90°

Na 90° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de kleinste draaihoek?
A
120°
B
60°
C
180°
D
360°

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg
In een heel rondje past deze figuur 3 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 3 = 120°

Na 120° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de kleinste draaihoek?
A
90°
B
72°
C
36°
D
180°

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg
In een heel rondje past deze figuur 5 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 5 = 72°

Na 72° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
60°
C
90°
D
120°

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
90°
B
120°
C
180°
D
360°

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
45°
C
60°
D
90°

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
45°
C
60°
D
90°

Slide 17 - Quizvraag

Extra uitleg?
Wil je graag nog wat extra uitleg over draaisymmetrie en het berekenen van de kleinste draaihoek?

Start dan de video op de volgende sheet.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch
Sommige figuren zijn draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch.

Deze figuur is:
  • lijnsymmetrisch: het heeft 4 symmetrieassen
  • draaisymmetrisch: de kleinste draaihoek is
       360° : 4 = 90°

Slide 20 - Tekstslide

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 21 - Quizvraag

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 22 - Quizvraag

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 23 - Quizvraag

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 24 - Quizvraag

9.4 Schuifsymmetrie

Slide 25 - Tekstslide

Schuifsymmetrie
Een figuur kan schuifsymmetrisch zijn.
Een deel uit de figuur wordt dan steeds herhaald. Zo wordt een patroon gevormd.
Het deel dat steeds herhaald wordt noemen we het motief.

Slide 26 - Tekstslide

Schuifsymmetrie
We hebben het volgende patroon.



Slide 27 - Tekstslide

Schuifsymmetrie
Dit patroon is gevormd door het groene en het blauwe vierkant iedere keer zes hokjes te verschuiven.



Slide 28 - Tekstslide

Schuifsymmetrie
Door dit motief te herhalen, kun je het patroon verder af maken:



Slide 29 - Tekstslide

Extra uitleg?
Wil je graag nog wat extra uitleg over schuifsymmetrie?

Start dan de video op de volgende sheet.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Opdracht Symmetrie
Overal om ons heen vind je symmetrie. Deze opdracht zal dan ook  geen probleem vormen: maak zes verschillende foto's van verschillende soorten symmetrie. Op de volgende sheet staat aan welke eigenschappen de foto's moeten voldoen. 

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht Symmetrie
Foto 1: een lijnsymmetrische figuur met precies  één symmetrieas.
Foto 2: een lijnsymmetrische figuur met twee of meer symmetrieassen.
Foto 3: een draaisymmetrische figuur met een kleinste draaihoek van 90°.
Foto 4: een draaisymmetrische figuur met een kleinste draaihoek van 72°
               of 120°.
Foto 5: een figuuur dat draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch is. 
Foto 6: een schuifsymmetrische figuur.

Slide 33 - Tekstslide

Inleveren
De opdracht staat ook in Magister. 
Je moet de 6 foto's via Magister inleveren.
De opdracht moet uiterlijk dinsdag 7 april om 15:00 ingeleverd zijn.

Je hoeft dus geen opgaven uit het boek te maken.

 

Slide 34 - Tekstslide

Ik kan vertellen wat draaisymmetrie is.
A
Ja.
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
D
Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Slide 35 - Quizvraag

Ik kan de kleinste draaihoek berekenen.
A
Ja.
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
D
Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Slide 36 - Quizvraag

Ik weet wat schuifsymmetrie is.
A
Ja.
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
D
Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Slide 37 - Quizvraag