Bewegingsstelsel

Bewegingsstelsel
Learnbeat 2.2     Februari 2025
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ZorgkundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bewegingsstelsel
Learnbeat 2.2     Februari 2025

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omdat je zorgt voor de mobiliteit van de zorgvrager, moet je iets weten over hoe het houdings- en bewegingsapparaat gebouwd is en hoe het werkt. 


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bewegingsstelsel bestaat uit:
Botten      Spieren        Gewrichten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van het skelet
  • Houding  Het skelet geeft het lichaam zijn vorm.
  • Aangrijpingspunt voor beweging  Spieren zitten vast aan botten, door samentrekking van spieren kunnen botten ten opzichte van elkaar bewegen.
  • Bescherming van belangrijke organen. 
  • Opslag van mineralen, botten bevatten flinke hoeveelheid calcium en fosfaat. 
  • Ruimte voor beenmerg, dit produceert bloedcellen(platte botten en uiteinden)

Slide 4 - Tekstslide

schedel beschermt de hersenen de borstkas beschermt hart en longen 

Botten kunnen dit ook weer afgeven aan bloed. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botten
Lange botten (pijpbeenderen)
Platte botten (borstbeen, schedelbotten)
Bot met andere vorm (wervels, hand- en voetwortels)
Belangrijk voor Botaanmaak
Calcium en Fosfaat: Belangrijke mineralen die zorgen voor de stevigheid en hardheid van het bot.

Hormonen: uit de (bij)schildklier: zorgen ervoor dat de calciumspiegel in het bloed stabiel blijft. 

Vitamine D: Zorgt voor de opname van Calcium

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De schedel
De schedel bestaat uit een aantal botten. Sommige botten liggen rondom de hersenen, andere botten geven vorm aan het aangezicht.​

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ligging-> schedel tot aan het staartbeen en bestaat uit botten, spieren en veel banden.​

Bouw:​
- zeven nekwervels-> bovenste draagt de schedel-> atlas ​
- de twaalf borstwervels-> vast aan 12 ribben​
- de vijf lendewervels​
- vijf wervels vergroeid tot het heiligbeen. Het heiligbeen vormt een onderdeel van het bekken.​
- de staartbeenwervels, die vergroeid zijn tot het staartbeentje (het stuitje).​

De wervels zijn met elkaar verbonden door tussenwervelschijven.







De Rug

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van de wervelkolom

De wervelkolom draagt het hoofd en vormt een verbinding zowel met de borstkas en schoudergordel als met het bekken en de bekkengordel. De wervelkolom zorgt daarnaast voor bescherming van het ruggenmerg. De tussenwervelschijven zorgen voor schokdemping.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botverbindingen
Naadverbinding -> onbeweeglijk

Botverbinding met kraakbeenschijf ertussen -> wervels

Gewricht -> Meest beweeglijk

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewricht bestaat uit
  1. Kop en kom bedekt met een laagje kraakbeen
  2. Een gewrichtsspleet die gevuld is met gewrichtssmeer (synovia); dit heeft een voedende en smerende functie
  3. Een gewrichtskapsel dat beide botten met elkaar verbindt. 
  4. gewrichtsbanden (Ligamenten) 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten gewrichten
1, Scharniergewrichten, zoals knie en vingerkootjes

2, Bolvormige gewrichten, heup en schoudergewricht

3, Cilindergewrichten, tussen spaakbeen en ellepijp

4, Zadelgewricht het gewricht tussen duim en hand

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van gewrichten
  1. Gewrichten maken het mogelijk om de botstukken van het skelet ten opzichte van elkaar te bewegen.
  2. De verschillende vormen van de gewrichten bepalen welke beweging het gewricht kan maken.
  3. De banden in het gewrichtskapsel zorgen ervoor dat het gewricht niet te ver door kan bewegen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren; Spieren zijn de uitvoerders van bewegingen en van de houding van het lichaam. Een spier (musculus) zit via pezen vast aan twee botten.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SPIER en SPIERWEEFSEL
Eigenschappen van spiercellen
  • Ze kunnen reageren op elektrische prikkels
  • Ze kunnen verkorten door samen te trekken (contractie)
  • Ze kunnen uitgerekt worden
  • Na samentrekken of rekken kunnen ze weer hun rustlengte aannemen. 
De bouwsteen van een spier is een spiercel of spiervezel

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spiervezel = spiercellen                   Spierbundel= veel spiervezels bij elkaar = weefsel
Bundelvlies= vlies om spierbundel heen 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aansturing van de spieren:
  • Middels de motorische zenuwen. Bewust of willekeurige zenuwen
  • Komen uit ruggenmerg= verbonden met de hersenen 
Bij beschadiging zenuw:
Paralyse: verlamming 
Parese: gedeeltelijke onvolledige verlamming, spierzwakte

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren zorgen voor een beweging in een of meerdere richtingen.


In het lichaam zijn en spieren met een tegengestelde werking, dit noemen we antagonistische spieren. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zit het met jouw rug?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies