MENS EN ZORG 7 OKT

Planning
* LESSONUP
* HERHALING
* INLEIDING NIEUW ONDERWERP
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning
* LESSONUP
* HERHALING
* INLEIDING NIEUW ONDERWERP

Slide 1 - Tekstslide


Stelling:
In een verpleeghuis is 24 uur per dag een verzorgende en/of een verpleegkundige aanwezig.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

In een zorgdossier horen de volgende gegevens:
In een zorgleefplan horen de volgende gegevens:
Algemene en medische gegevens van de zorgvrager & het zorgleefplan
Alle afspraken tussen de zorgvrager en zorgverlener

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

NORMEN EN WAARDEN
Er staat niet in de wet dat je niet mag voorkruipen bij een kassa.
Nergens in de wet staat dat je in de tram voor oude mensen moet opstaan. Dat zijn ‘ongeschreven regels’. Veel mensen houden zich er wel aan deze regels.
Deze ongeschreven regels worden ook wel aangeduid met de term ‘fatsoensregels’.
Fatsoensregels hebben alles te maken met ‘normen en waarden’.


Slide 5 - Tekstslide

Waarden en normen
Waarden is een idee dat jij belangrijk vindt.
Norm is het gedrag dat voor jou normaal is (en dus het gedrag wat vaak bij de waarden hoort) 
Blz. 172

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld:
Norm (GEDRAG): Ouderen spreek je met “u” aan.
Waarde (IDEE): Beleefdheid, Respect

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer iemand bij je op bezoek komt, biedt je iets te drinken aan.
Vriendelijkheid, beleefdheid
Vrijheid van meningsuiting
Als je iets ergens van vindt, mag je dat gewoon zeggen.
Norm
Waarde
Norm
Waarde

Slide 8 - Sleepvraag

De opdracht!

Opdracht: Vergelijk twee verschillende culturen met elkaar, werk dit uit in een woordweb. Presenteer volgende week in 2 minuutjes voor de klas!



Slide 9 - Tekstslide

COMMUNICATIE

Slide 10 - Woordweb

Zwaaien is een vorm van .......
A
Non-verbale communicatie
B
Sociale communicatie
C
Non-sociale communicatie
D
Verbale communicatie

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van verbale communicatie?
A
Joost knikte met zijn hoofd.
B
"Ik wacht op je bij de bushalte", zei Bert.
C
Hij leunde achterover op zijn stoel.
D
Zij rolde met haar ogen.

Slide 12 - Quizvraag

Je middelvinger opsteken is....
A
Verbale communicatie
B
Non verbale communicatie
C
Ruis in de communicatie
D
Miscommunicatie

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaal is non-verbaal?
A
Schelden
B
Klagen
C
Wenkbrauwen fronsen
D
Roepen

Slide 14 - Quizvraag

Uit hoeveel procent denk jij dat je communicatie uit non-verbale communicatie bestaat?
A
20
B
45
C
60
D
80

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Hieronder staan zinnen uit een elektronishc zorgdossier van verschillende cliënten.
Horen de zinnen bij verbale of bij non-verbale communicatie?
Mevrouw vraagt steeds: "Waar ben ik?''. 
Meneer staart de hele middag uit het raam. 
Meneer heeft zijn vrouw gesproken aan de telefoon.
Meneer loopt voordurend rond alsof hij iets zoekt.
Mevrouw maakt oogcontact als je haar aanraakt.
verbaal 
non-verbaal
verbaal 
non-verbaal
verbaal 
non-verbaal
verbaal 
non-verbaal
verbaal 
non-verbaal

Slide 17 - Sleepvraag