In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling/ Oefentoets
Thema 4 voortplanting en seksualiteit
Slide 1 - Tekstslide
Is de volgende bewering juist of onjuist?
In de puberteit treedt een groeispurt op.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Het lekkere gevoel bij een zaadlozing wordt erectie genoemd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding.
Is de volgende bewering juist of onjuist?
In de afbeelding zie je alleen primaire geslachtskenmerken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Iemand die aseksueel is valt op beide geslachten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Bij vrouwen komen na de overgang geen eicellen meer vrij.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Met de eerste prenatale test (combinatietest) die een moeder krijgt aangeboden wordt vastgesteld of er een kans is op een kindje met downsyndroom.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Het maagdenvlies kan het menstruatiebloed tegenhouden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Chlamydia wordt veroorzaakt door een virus.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding.
Een vrouw heeft op een kalender de eerste dag van haar menstruatie aangegeven (zie afbeelding 2). Deze vrouw heeft een regelmatige menstruatiecyclus. In de maand februari heeft deze vrouw op vier dagen geslachtsgemeenschap gehad met een man, namelijk op 5, 12, 19 en 26 februari. Op welke van de genoemde dagen is de kans het grootst dat de geslachtsgemeenschap tot bevruchting leidt?
A
Op 5 februari
B
Op 12 februari
C
Op 19 februari
D
Op 26 februari
Slide 12 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding.
Een man en vrouw hebben geslachtsgemeenschap. Ze gebruiken geen voorbehoedmiddelen. In welk deel komen de zaadcellen het eerst terecht nadat ze de penis hebben verlaten?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 13 - Quizvraag
Nadat een kind geboren is, vindt de nageboorte plaats.
Noteer de naam van elk onderdeel dat bij de nageboorte het lichaam verlaat.
Slide 14 - Open vraag
Bekijk de afbeelding.
De tekening geeft een cel van de mens weer.
Waar ontstaat deze cel?
A
In de prostaat
B
In de bijbal
C
In de teelbal
D
In de zaadblaasjes
Slide 15 - Quizvraag
In de geslachtsorganen van een man komen bijballen voor.
Wat is de functie van de bijballen?
A
Opslag van zaadcellen.
B
Vorming van spermavocht.
C
Vorming van zaadcellen.
Slide 16 - Quizvraag
Een eicel die niet wordt bevrucht, wordt afgebroken.
Waar gebeurt dit?
A
In de baarmoeder
B
In de eierstok
C
In de eileider
D
In de vagina
Slide 17 - Quizvraag
In de puberteit vinden er geestelijke veranderingen plaats. Noem daar twee voorbeelden van.
Slide 18 - Open vraag
Waardoor wordt bevruchting van een eicel door een zaadcel mogelijk?
A
Doordat de eicel in de baarmoeder de zaadcel opzoekt.
B
Doordat de zaadcel en de eicel elkaar opzoeken.
C
Doordat de zaadcel naar de eicel toe kan zwemmen.
D
Doordat de zaadcel zo klein is.
Slide 19 - Quizvraag
Hoe wordt het genoemd als een jongen of een man zelf zorgt voor een zaadlozing?
A
Masturbatie
B
Menstruatie
C
Orgasme
D
Ovulatie
Slide 20 - Quizvraag
Bij welke methode van geboorteregeling worden hormonen gebruikt?
A
Bij coïtus interruptus
B
Bij een condoom
C
Bij periodieke onthouding
D
Bij de pil
Slide 21 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding.
Bekijk de afbeelding. Door een nieuwe techniek kan een man met verstopte zaadleiders toch een kind verwekken. Er worden dan met een dunne naald zaadcellen opgezogen uit het orgaan dat is aangegeven met de letter S. Welk orgaan is aangegeven met de letter S?
Slide 22 - Open vraag
Bekijk de afbeelding.
De afbeelding stelt een stadium voor in de ontwikkeling van een embryo in het baarmoederslijmvlies van een vrouw. Wanneer in de ontwikkeling vindt dit stadium plaats?
A
Ongeveer drie dagen na de bevruchting.
B
Ongeveer drie weken na de bevruchting.
C
Ongeveer drie maanden na de bevruchting.
Slide 23 - Quizvraag
Tijdens welke fase breken meestal de vruchtvliezen?