In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Regie
Semester: 4
Docent: Ikram
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Doel van de les
Herhalingsles
Slide 2 - Tekstslide
Wat betekent ROT?
Slide 3 - Open vraag
Doel
De student kan de lesstof van de voorgaande lessen aan praktijkvoorbeelden koppelen/ toepassen
Slide 4 - Tekstslide
Wat betekent Reminiscentie?
Slide 5 - Open vraag
Wat houdt validation in?
Slide 6 - Open vraag
Voor wie is de Wet maatschappelijke ondersteuning bedoeld?
Slide 7 - Open vraag
De motivatie componenten zijn?
Slide 8 - Open vraag
Motiverende gespreksvoering gaat uit van..?
Slide 9 - Open vraag
Motivatie is afhankelijk van drie componenten:
Slide 10 - Open vraag
Wanneer maak je gebruik van het uitlokken van verandertaal?
Slide 11 - Open vraag
Wat is Triple C?
Slide 12 - Open vraag
Wat is het doel van Triple C?
Slide 13 - Open vraag
Wat houden de 3C’s van het Triple C in?
Slide 14 - Open vraag
Voor welke doelgroep wordt Triple C gebruikt?
Slide 15 - Open vraag
Wanneer spreek je van behoeften aan zingeving?
Slide 16 - Open vraag
Wanneer spreek je van emotionele behoeften?
Slide 17 - Open vraag
'Mensen veranderen niet door wat anderen zeggen, maar door wat zij zichzelf horen zeggen in reactie op anderen.'
Dit is een uitspraak die past bij de motiverende gespreksvoering. Wat doet een begeleider om een dergelijke verandering mogelijk te maken?
Slide 18 - Open vraag
Wat is het GROW model?
Slide 19 - Open vraag
Wat zijn de tappen van het GROW model?
Slide 20 - Open vraag
Benoem de vragen die bij het GROW model horen.
Slide 21 - Open vraag
Wat is houdt de IRB methodiek in?
Slide 22 - Open vraag
Wat betekent ambivalent?
Slide 23 - Open vraag
Wat is belevingsgerichte zorg?
Slide 24 - Open vraag
Waarom is het samenvatten in een gesprek belangrijk?
Slide 25 - Open vraag
Wat zijn de vier principes van motiverende gespreksvoering? 4 principes:
Slide 26 - Open vraag
Welke wet op het gebied van zorg en welzijn regelt zaken voor mensen die zelfstandig thuis wonen en daarbij een hulpvraag hebben?
A
Participatiewet
B
Wet Langdurige Zorg
C
Wet Maatschappelijke Zorg
Slide 27 - Quizvraag
Er zijn vier principes belangrijk bij de methode 'motiverende gespreksvoering'. Welke?
Slide 28 - Open vraag
Bij motiverende gespreksvoering is het informatie uitwisselen heel belangrijk. Wat is het doel van informatie uitwisselen?
Slide 29 - Open vraag
De term 'ambivalent' wil zeggen dat iemand
A
zowel redenen heeft om gedrag te veranderen als redenen om het gedrag te behouden.
B
hoort dat het gedrag moet veranderen, maar daar zelf geen reden toe ziet.
Slide 30 - Quizvraag
Triple-C is een methodiek voor het begeleiden van mensen die behalve een beperking ook gedrags- of psychische problemen hebben. Waar richt de methodiek zich op?
A
Concreet gedrag
B
Gewenst gedrag
C
Oorzaak van gedrag
Slide 31 - Quizvraag
Een cliënt maakt om de week zijn eigen kamer schoon. Dit is niet perse een huisregel binnen zijn wooninstelling. Het weet wel dat het voor zijn vrienden die langskomen wel representatiever is.
Onder welke van de onderstaande termen past dit voorbeeld het meest?
A
Zelf regie
B
Eigen kracht
C
Zelfredzaamheid
D
Eigen verantwoordelijkheid
Slide 32 - Quizvraag
Een cliënt beslist tijdens de lunchpauze zelf wat hij op zijn brood wilt. De begeleider smeert op zijn brood wat hij heeft aangegeven.
Onder welke van de onderstaande termen past dit voorbeeld het meest?
A
Zelf regie
B
Eigen kracht
C
Zelfredzaamheid
D
Eigen verantwoordelijkheid
Slide 33 - Quizvraag
Motiverende gespreksvoering gaat uit van ....
A
Eigen kracht van cliënt
B
Willen en kunnen
C
Uitlokken van verandertaal
Slide 34 - Quizvraag
Wees empathisch
Ontwikkelen van discrepantie
Meeveren met weerstand
Sleep de juiste begrippen aan de juiste omschrijving
Ondersteunen van eigen effectiviteit
het inleven in een cliënt
Richt je op verschil tussen huidige en toekomstige gedrag
vermijd discussie of argumentatie
het gaat hierbij om dat je het geloof in eigen kunnen ondersteunt en versterkt
Slide 35 - Sleepvraag
Wat is de betekenis van zelfredzaamheid?
A
Gaat om zelf moeten of mogen: 'Wat moet ik of wat mag ik zelf doen?'
B
Gaat om zelfstandig kunnen meedoen en zelf dingen regelen : 'Wat heb ik (nog) nodig?'
C
Gaat om wat iemand zelf of samen met zijn omgeving kan: 'wat kan ik?'
D
Gaat om zelf bepalen en beslissingen nemen: 'wat wil ik?'
Slide 36 - Quizvraag
Welke begeleidingsmethodiek past het beste bij de verslavingszorg
A
Oplossingsgericht werken
B
Belevingsgericht werken
C
Motiverende gespreksvoering
Slide 37 - Quizvraag
Belevingsgerichte zorg is vooral geschikt voor?
A
Jongeren
B
Ouderenzorg
C
Verslavingszorg
Slide 38 - Quizvraag
Bij oplossingsgericht werken kijkt de persoonlijk begeleider vooral naar wat er niet goed gaat. zodat hij dit kan verbeteren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 39 - Quizvraag
IRB methodiek staat voor Individuele Rehabilitatie Begeleiding?