1. "Toen" als adverbium (bijwoord):
Het verwijst naar een specifiek moment in het verleden en staat vaak los in de zin.
🔹 Functie: Geeft aan wanneer iets gebeurde.
🔹 Kenmerk: Het kan op zichzelf staan, zonder een bijzin erachter.
Hij woonde in Amsterdam. Toen werkte hij bij de krant.
→ "Toen" betekent hier: op dat moment in het verleden.
🔸 Je kunt het vaak vervangen door "op dat moment" of "in die tijd".