29 aug, Spijsvertering

spijsvertering
wat weet je al?
1 / 22
volgende
Slide 1: Woordweb
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

spijsvertering
wat weet je al?

Slide 1 - Woordweb

Wat is de goede volgorde van de spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 2 - Quizvraag

Spijsverteringsstelsel
Assimilatie = Vreemde stoffen worden omgezet naar lichaamseigen stoffen.
Dissimilatie = Het proces dat cellen brandstoffen verbranden en daarmee warmte en energie vrijmaken.

Slide 3 - Tekstslide

Stofwisseling komt tot stand door meerdere systemen:

- Spijsverteringsstelsel
- Ademhalingsstelsel
- Bloedsomloop
- De uitscheiding

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Spijsvertering
Beschrijf de nummers!
Gebit
1
Speekselklieren
2
Slokdarm
3
Lever
4
Galblaas
5
Maag
6
12-vingerige darm
7
Dunne darm
8
Dikke darm
9
Blinde darm
10
Endeldarm
11

Slide 7 - Tekstslide

Ondersteunende organen:
- Alvleesklier
- Lever
- Galblaas

Slide 8 - Tekstslide

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goed volgorde.
mond
slokdarm
maag
dunne darm
dikke darm
Keelholte
anus

Slide 9 - Sleepvraag

Mondholte
- Gebit: Hakt het voedsel in kleine stukjes en vermalen het.
- Speeksel: Helpt bij het afbreken. Speeksel bevat enzymen. Een enzym is een stof die de spijsvertering versnelt. 
In speeksel zit amylase, breekt koolhydraten af tot glucose.
- Tong: Verplaatst het voedsel in de mond en zorgt dat het goed kan mengen met het speeksel. 
Met de tong neem je ook smaken waar:
Zout, zuur, zoet, bitter en umani. 

Slide 10 - Tekstslide

Keelholte
- Ruimte achter de mondholte en neusholte. De keelholte gaat over in de slokdarm. 
- Slikreflex = Automatische slikbeweging die
plaatsvindt wanneer de tong het voedsel
naar het achterste deel van de mondholte
verplaatst. 

Slide 11 - Tekstslide

Slokdarm
- Verplaatst het voedsel door een samentrekkende beweging = peristaltiek. 
- kringspieren zorgen voor de peristaltische bewegingen richting de maag. 

Slide 12 - Tekstslide

Maag
- Functies maag: 
1. Kneden en fijnmaken van voedselbrokken.
2. Doden van bacteriën.
3. Verder afbreken van eiwitten.
- Tijdens het kneden van het voedsel wordt het gemengd met: Maagsap, doodt bacteriën en breekt het voedsel in nog kleinere stukken af. 
- Maagsap = Zoutzuur, enzymen (proteasen) en water. 
- Via een gat, kringspier (maagportier), glijdt het naar de dunne darm. 

Slide 13 - Tekstslide

Dunne darm
- Voedseldeeltjes worden hier zo klein dat ze kunnen worden opgenomen in de darm wand. Vanuit daar belanden ze in je bloed en lymfe. = Resorptie. 
- Om zoveel mogelijk te kunnen opnemen, moet het oppervlakte van de darmwand groot zijn -> Plooien, in de uitstulpingen liggen darmvlokken. 
- In de darmvlokken vindt resorptie plaats. 
- Voedsel wordt zo klein door onderdelen:
1. 12vingere darm
2. Nuchtere darm
3. Kronkeldarm

Slide 14 - Tekstslide

12vingerige darm
- Eerste deel van de dunne darm. Hier wordt het voedsel gemengd met verteringssappen. Ook neutraliseert het de spijsbrij. 
- 3 soorten verteringssappen samen: 
1. Gal (vormt in lever)
2. Alvleessap (vormt in alvleesklier)
3. Darmsap (vormt in darmsapklieren)

Slide 15 - Tekstslide

Nuchtere- en kronkeldarm
- 2de en 3de deel van de dunne darm. 
- Ook hier komen de darmsappen voor. 
- In de nuchtere darm: Verder opknippen van voedsel. 
- Kronkeldarm: Resorptie. 

Slide 16 - Tekstslide

Dikke darm
- Alles wat niet kon worden opgenomen in dunne darm, restjes. 
- Onverteerde resten verzamelen en onttrekt vocht uit waardoor het indikt. 
- Bestaat ook uit 3 onderdelen: 
1. Blinde darm
2. Karteldarm
3. Endeldarm (verzamelt de ontlasting en via de anus verlaat het, het lichaam) bestaat uit 2 sluitspieren: Uitwendige sluitspier en inwendige sluitspier. 

Slide 17 - Tekstslide

Darmflora
- In de gehele dikke darm leven honderden tot duizenden verschillende typen bacteriën, die noem je ook wel: Darmflora.
- Deze bacteriën proberen er nog zoveel mogelijk voedingsresten uit te halen. 
- Colibacteriën. 

Slide 18 - Tekstslide

Ondersteunende organen:
- Alvleesklier
- Lever
- Galblaas

Slide 19 - Tekstslide

Alvleesklier
- Functie alvleesklier: 
1. Geeft enzymen af om te helpen bij de 
spijsvertering
2. Houdt bloedsuiker in balans 

Slide 20 - Tekstslide

Lever
- Functies lever: 
1. Productie van eiwitten
2. Productie en opslag van energie
 en brandstoffen
3. Verwerking en afvoer van afvalstoffen
4. Maakt gal aan

Slide 21 - Tekstslide

Galblaas
- Functies galblaas:
1. Perst gal naar de dunne darm en
breekt vetten af

Slide 22 - Tekstslide