Grammatik Kapitel 2 Les 15

Dienstag, den 5. Dezember 2017
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dienstag, den 5. Dezember 2017

Slide 1 - Tekstslide

Programm
1. Lernziele
2. Abhören
3. Wiederholung Grammatik Kapitel 2
4. Diagnostischer Test
5. Evaluation
6. Zeit übrig? Quiz..

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele
  1. Am Ende der Stunde wisst ihr was ihr noch für die Prüfung lernen musst.
  2. Am Ende der Stunde wisst ihr welche Übungen in der Grammatikprüfung enthaltet sind.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling zwakke werkwoord
  • STAM: werkwoord -en  wohnen - wohn
  • Ezelsbruggetje: F E E ST T EN T EN
  • Stam eindigend op d/t  dan extra e bij du/er,sie,es/man/ihr, z. B arbeiten:             stam arbeit dus: du arbeitest, er/sie/es/man arbeitet, ihr arbeitet
  • Stam eindigend op sis-klank (s/ss/x/sch/ß/z) du alleen t, z. B. tanzen:          stam tanz dus:du tanzt





Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Sterke werkwoorden


Sterke werkwoorden 
heben de kracht om in de verleden tijd van klank te veranderen.

Slide 9 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
Sterke Duitse werkwoorden zijn in het Nederlands ook vaak sterk.

Als in tegenwoordige tijd in de stam:
-  e  staat verandert die in  i of ie
- a  staat verandert die  in ä
  LET OP! alleen bij: du/er/sie/es 
- voltooid deelwoord 
   ge + werkwoord: gesehen, gefallen, geschlafen



Slide 10 - Tekstslide

Mhhh....... wat is eigenlijk het voltooid deelwoord?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Voltooid deelwoord sterk werkwoord

begint met ge- en op einde -en, maar
geen echt regel verder.
Dus uit je hoofd leren!!
gekommen, gegessen, gesehen, gefahren, gefallen, gegeben, geholfen, gelesen, geschlafen

Slide 14 - Tekstslide

Diagnostische toets


Maak nu de diagnostische toets voor jezelf in ca. 10 minuten.

Stel je zelf de volgende vragen:
1. Wat ging makkelijk?
2. Wat ging moeilijk(er)?
3. Waaraan moet ik nog werken voor   
     het proefwerk?

Slide 15 - Tekstslide

Antworten
5. 1 bohrt , 2 pflanzt , 3 träumt, 4 arbeitest
6. 1 die , 2 das , 3 der , 4 der
7. 1 fahren , 2 fallen , 3 sehen, 4 schlafen
8. 1 fällt, 2 gibst,   3 fährst, 4 schlafe
9.  1 geschadet , 2 informiert , 3 gezeltet

Slide 16 - Tekstslide

Evaluation
Wat weet je al?
Wat moet je nog leren voor maandag?

Slide 17 - Tekstslide