Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
T3 Sterke werkwoorden met “a” in de stam, krijgen in de o.t.t
Sterke werkwoorden met “a” in de stam
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Sterke werkwoorden met “a” in de stam
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1. Standaard: dezelfde uitgangen als het zwakke werkwoord in de tegenwoordige tijd (o.t.t.)
2. Sterke werkwoorden met “a” in de stam, krijgen in de o.t.t. bij du en er/sie/es/man een umlaut.
Slide 3 - Tekstslide
Sterke werkwoorden met “a” in de stam
Slide 4 - Tekstslide
De werkwoorden die in het Nederlands sterk zijn, zijn in het Duits bijna ook allemaal sterk.
Slide 5 - Tekstslide
Sterke werkwoorden met een a→ä wissel zijn bijvoorbeeld:
fahren (= rijden/varen)
fallen (=vallen)
gefallen (=bevallen)
halten (houden, stoppen)
laden (=laden)
laufen (=lopen)
Slide 6 - Tekstslide
Sterke werkwoorden met een a→ä wissel zijn bijvoorbeeld:
lassen (laten)
raten (raden)
schlafen (slapen)
schlagen (slaan)
tragen (dragen)
Slide 7 - Tekstslide
Bij welke persoonlijke voornaamwoorden heb je een a→ä wissel ?
Slide 8 - Open vraag
fangen: Er ___ einen Fisch.
A
fanget
B
fangt
C
fangen
D
fängt
Slide 9 - Quizvraag
laufen ____ du nach Hause?
A
läufst
B
laufe
C
lauft
D
laufet
Slide 10 - Quizvraag
schlagen: ____ ihr uns etwas anderes vor?
A
schlagt
B
schlagen
C
schlägst
D
schlägt
Slide 11 - Quizvraag
kaufen: Ich ____ mir ein Eis.
A
kaufe
B
käufe
C
kaufst
D
käufet
Slide 12 - Quizvraag
raten: Wir ____ es nicht.
A
räten
B
rätet
C
ratet
D
raten
Slide 13 - Quizvraag
schlafen: Herr Bauer, ____ Sie auf dem Sofa ein?
A
schlafen
B
schläft
C
schlaft
D
schläfst
Slide 14 - Quizvraag
lassen: ____ ihr uns in Ruhe?
A
lasst
B
lässet
C
lassen
D
lasse
Slide 15 - Quizvraag
raten: Petra, du ____ es nicht!
A
ratet
B
rätsst
C
rätst
D
rate
Slide 16 - Quizvraag
gefallen: ____ dir das Geschenk?
A
gefallen
B
gefällt
C
gefallt
D
gefalle
Slide 17 - Quizvraag
laden: Ich ____ euch ein.
A
läde
B
lädet
C
lädest
D
lade
Slide 18 - Quizvraag
lassen: Es ____ mir keine Ruhe.
A
lassen
B
lasset
C
lässt
D
lasst
Slide 19 - Quizvraag
halten: Jelle und Lara ____ mir die Tür auf.
A
haltet
B
hälten
C
halten
D
hälst
Slide 20 - Quizvraag
tragen: Frau Briem, ich ____ Ihnen das Paket nach oben.
A
trage
B
tragen
C
trägst
D
träge
Slide 21 - Quizvraag
schlagen: Das Baby ____ auf den Tisch.
A
schlagt
B
schlägt
C
schlagen
D
schlägst
Slide 22 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
2024-01-12 3m
Januari 2024
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Kapitel 5: Zukunft
April 2024
- Les met
33 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 Sterke werkwoorden o.t.t. Kapitel 11
Oktober 2022
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Üben Grammatik Kapitel sterke ww ott
Maart 2023
- Les met
15 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
T3 Sterke werkwoorden met “a” in de stam, krijgen in de o.t.t
April 2024
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Anne Frank, das Hinterhaus
September 2022
- Les met
13 slides
door
Anne Frank Stichting
History
Secondary Education
Primary Education
Age 11-13
Anne Frank House
sterke en zwakke werkwoorden in t.t.
September 2022
- Les met
41 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
sterke werkwoorden met een a in de stam
Maart 2022
- Les met
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3