3. hoorcollege 1.3 ZW aan opdracht 1

Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren
tot 3000 v Chr
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren
tot 3000 v Chr

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
1.  De levenswijze van jager-verzamelaars.
2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
3. Het ontstaan van stedelijke gemeenschappen.
Leer ze uit je hoofd!

Slide 2 - Tekstslide

1.3 Egypte een van de eerste staten

Slide 3 - Tekstslide

De eerste steden ontstaan in de tijd van
A
Jagers en boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Steden en staten

Slide 4 - Quizvraag

Op welke plek ontstaan de meeste steden?
A
In de bergen
B
Aan een rivier
C
In een moeras
D
In een bos

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zorgt een toegenomen voedselvoorraad voor het ontstaan van steden?
A
door het voedsel worden de soldaten sterker
B
door het voedsel groeit de bevolking sterk
C
door het voedsel worden de mensen rijker
D
door het voedsel sterven er minder mensen

Slide 6 - Quizvraag

Waarom ontstaan er in Mesopotamië stedelijke gemeenschappen?
- Boeren in dit gebied deden aan irrigatielandbouw, waardoor de landbouw erg succesvol was.
- Boeren die erg grote opbrengsten hadden werden belangrijker dan anderen en werden vaak de leider / koning van de groep.
- Voedsel werd opgeslagen en omdat er genoeg voedsel was groeide de bevolking.
- Niet iedereen hoefde daarom nog als boer te werken en er ontstonden ook andere beroepen.
- Deze gemeenschappen werden steeds groter en werden steden, deze steden overheersten weer het omliggende platteland = Stadstaten
- Deze stadstaten waren hierarchisch opgebouwd (verschillende standen)

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent hiërarchie?

Slide 8 - Open vraag

Jager-verzamelaars kenden geen hiërarchie, maar boeren wel. Wat is hiervoor de verklaring?
A
Jager-verzamelaars kenden een duidelijke taakverdeling.
B
Jager-verzamelaars waren nomaden dus hiërarchie was niet praktisch.
C
Door de komst van bezit kreeg de ene meer dan de ander en dat was hiërarchie.
D
Mannen en vrouwen waren strikt gescheiden bij de jager-verzamelaars, bij de boeren was dit niet langer zo.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke stedelijke gemeenschappen uit de tijd van jagers en boeren zijn er en wat zijn de kenmerken?
- De bekendste stedelijke samenlevingen vinden we in Mesopotamië en Egypte.
Kenmerken:
- Hierarchisch opgebouwd.
- Irrigatielandbouw
- polytheïsme (meer godendom)
- tempeleconomie = alles gebeurde rondom de tempels (handel, bestuur, etc)
- ontwikkeling van het schrift: steden hadden een ingewikkelder bestuur dan dorpjes en de behoefte om wetten/afspraken etc op te schrijven ontstond.
- spijkerschrift (Mesopotamië) en hiërogliefen (Egypte)

Slide 12 - Tekstslide

Egypte

Slide 13 - Woordweb

Waarom kan Egypte een staat worden genoemd?
- Als stadstaten gaan samenwerken wordt het grondgebied steeds groter. Als dit gebied onder leiding van een persoon komt noemen we dit een staat. (er gelden overal dezelfde regels en wetten)
- Rond 2950 v Chr verovert farao Narmer van Beneden-Egypte ook het noorden, zo wordt Egypte één grote staat.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe komt (en behoudt) een farao aan zijn macht

Slide 15 - Open vraag

Op welke pijlers baseerden de farao's hun macht?
1. De ambtenaren en het leger: zij zorgden dat wetten werden nageleefd en beschermden tegen aanvallen van buitenaf.
2. Het belastingsysteem: Inwoners betaalden belasting om de ambtenaren en het leger te betalen.
3. Goddelijk legitimering: Farao werd gezien als de zoon van oppergod Ra, hij kon bemiddelen tussen de gewone man en de goden. Hij was dus heel belangrijk om naar te luisteren. Want voor goede oogst was je afhankelijk van de goden.
4. Propaganda: politieke reclame om aan zijn volk te laten zien hoe belangrijk hij was.

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken van de Egyptisch cultuur m.b.t. religie, leven en dood.
- In Egypte had men goden voor allerlei verschillende zaken. (polytheïsme = meergodendom)
- goden hadden het uiterlijk van mens en dier gecombineerd
- met het brengen van offers probeerde men de goden gunstig te stemmen
- Egyptenaren geloven in een leven na de dood in het dodenrijk. 
- Omdat de ziel van de dode iedere dag terugkeerde op aarde en dan moest aansterken in het lichaam moest dat lichaam van de dode goed bewaard worden (mummificeren)
- Hoe rijker je was hoe uitgebreider versierd je sarcofaag was en hoe meer grafgiften je mee kreeg. (een simpele boer werd gewoon in een kuil begraven, een farao in een prachtige versierde pyramide.

Slide 17 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
  • 1.  De levenswijze van jager-verzamelaars.
  • 2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
  • 3. Het ontstaan van stedelijke gemeenschappen.
noem ze nog eens!

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Lees het verhaal dat je gekozen hebt voor de PO goed door thuis.

Je vindt ze in de jaarplanner op SOM bij vak geschiedenis

Slide 19 - Tekstslide