Poser une question Fr

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolWOLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buts
  1. kun de 2 manieren een vraag te stellen in   het Frans.
  2.  Je kent de 7 belangrijkste vraagwoorden en hun vertaling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag is een inversie/omkering?
A
Vous parlez francais?
B
Parlez-vous francais?
C
Parlez vous francais?
D
Est-ce que vous parlez francais?

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is GEEN correcte vraagzin?
A
Fais-tu du foot?
B
Tu est-ce que fais du foot?
C
Tu fais du foot?
D
Est-ce que tu fais du foot?

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

stel de vraag op 2 andere manieren.

Tu fais du sport?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragend op drie manieren.

vous mangez une pomme?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraagwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord uit de volgende zin is een vraagwoord en wat betekent het:
Ton anniversaire, c'est quand?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord uit de volgende zin is een vraagwoord en wat betekent het:
Comment tu viens à l'école?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord uit de volgende zin is een vraagwoord en wat betekent het:
Pourquoi est-ce que tu choisis le français?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord uit de volgende zin is een vraagwoord en wat betekent het:
Tu as combien de frères?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord uit de volgende zin is een vraagwoord en wat betekent het:
Qui est ton meilleur ami?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord uit de volgende zin is een vraagwoord en wat betekent het:
Qu'est-ce que tu fais demain?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ton jean est beau. Il a coûté ...............?
A
qu'est-ce que
B
comment
C
combien
D
quelle

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

qu'est-ce que
A
wat
B
hoe
C
wie
D
waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel
A
wanneer
B
waar
C
waarom
D
combien

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waarom
A
combien
B
pourquoi
C
est-ce que
D
quand

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Tu fais du sport?

beantwoord de vraag, maak een hele zin

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
Être (zijn)
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aller
Gaan 
Je 
Ik ga
Tu 
Jij gaat
Il / elle  
Hij / zij ga
on 
wij gaan
nous 
wij gaan
vous 
jullie gaan / u gaat
Ils / Elles 
zij gaan
Verbe "Aller" 
vas
va
vont
allons
vais
allont
allez
va

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Le verbe: avoir
nous avons
Tu as
J'ai
vous avez
Ils ont
vous avez
ik heb
jullie hebben
wij hebben
jij hebt
zij hebben(mmv)
jullie hebben

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ander soort werkwoord
verbe avoir
verbe en -er
geen werkwoord
verbe être
j'ai soif
tu as 12 ans
nous regardons
aimer
je prends
elles mangent
célèbre
souvent
la baguette
je voudrais
ça coute
un croissant
pour moi
il est grand
je suis  à 'école
vous êtes prof

Slide 22 - Sleepvraag

geen werkwoord (5)
verbe en -er (4)
verbe avoir (2)
ander soort werkwoord (2)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies