In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
wat een drama!!!
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Doel van de les
- De student kan de 3 onderdelen van de dramadriehoek benoemen
- De student kan de basisgrondhouding laten zien bij een uitgespeelde situatie
- De student kan de 3 onderdelen van de drama driehoek laten zien.
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Video
Deze slide heeft geen instructies
We gaan de situatie die je vorige week heb gestuurd uitspelen met elkaar. let daarbij op je grond houding.
Slide 4 - Tekstslide
Te bespreken via DDU.
Drama driehoek
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Filmpje dramadriehoek
Slide 6 - Tekstslide
Voor de docent:
De verschillende rollen worden uitgelegd.
Vervolgens gaat het filmpje in op hoe die rollen elkaar in stand houden.
Lestip: je zou na elke interactie het filmpje stop kunnen zetten en de leerlingen vergelijkbare situaties laten bedenken uit hun eigen leven. (Geef zelf als mentor vooral ook eigen voorbeelden, niets menselijks is ons vreemd)
Kijk naar je interacties op school met vrienden / in je gezin / op de sportclub. Bedenk per kwadrant een situatie, waarin je die houding herkent. Vertel eens....
Slide 7 - Tekstslide
Te bespreken via DDU.
wanneer stel jij je op als slachtoffer?
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke aanklager ben jij tegengekomen?
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
redder, love it, hate it
Ben jij een redder, of ken jij een redder?
Wat vind je daarvan?
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Bespreek welke rollen zichtbaar zijn in dit filmfragment.
Huiswerk voor de volgende keer
1) Let de komende week op of je de grondhoudingen herkent om je heen. Noteer wat je ziet.
2) noteer 3 situatie waarin je kan laten zien dat je een redder, een slachtoffer en een aanklager
Slide 12 - Tekstslide
Tip:
Vraag de komende mentorlessen regelmatig naar de ervaringen met bovenstaande vragen bij de leerlingen.
Blijf de termen gebruiken, zodat dit vocabulaire inslijt.