4.1 Getallen

Wat gaan we vandaag doen?

- Proefwerk bespreken

Leerdoelen voor deze les:

- Ik weet dat een getal uit cijfers bestaat. 

- Ik ken de waarde van de cijfers in een getal (tot 2 cijfers achter de komma). 

- Ik weet wat een decimale getal is.

- Ik kan decimale getallen met elkaar vergelijken.


1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?

- Proefwerk bespreken

Leerdoelen voor deze les:

- Ik weet dat een getal uit cijfers bestaat. 

- Ik ken de waarde van de cijfers in een getal (tot 2 cijfers achter de komma). 

- Ik weet wat een decimale getal is.

- Ik kan decimale getallen met elkaar vergelijken.


Slide 1 - Tekstslide

Marieke, Ayla en Cindy krijgen als opdracht om alle cijfers die ze kennen op te schrijven.

Marieke: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, ...

Ayla: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10

Cindy: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9

Wie heeft de opdracht goed uitgevoerd?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel is de 3 waard in het getal 3459,27
A
3 (3 x 1)
B
30 (3x10)
C
300 (3 x 100)
D
3000 (3 x 1000)

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel is de 9 waard in het getal 3459,27
A
9 (9 x 1)
B
90 (9 x 10)
C
900 (9 x 100)
D
9000 (9 x 1000)

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel is de 7 waard in het getal 3459,27
A
7 (7 x 1)
B
70 (7 x 10)
C
0,07 (7 x 0,01)
D
0,7 (7 x 0,1)

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel is de 5 waard in het getal 3459,27
A
5 (5 x 1)
B
50 (5 x 10)
C
500 (5 x 100)
D
5000 (5 x 1000)

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel is de 2 waard in het getal 3459,27
A
2 (2 x 1)
B
20 (2 x 10)
C
0,02 (2 x 0,01)
D
0,2 (2 x 0,1)

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel is de 4 waard in het getal 3459,27
A
4 (4 x 1)
B
40 (4 x 10)
C
400 (4 x 100)
D
4000 (4 x 1000)

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Decimale getallen 
1,85 --> een decimaal getal
1,85 --> een getal met 2 decimalen
148 --> een geheel getal
2,8 en 0,5 --> getallen met 1 decimaal

                                         
Getallenlijn
Hoe verder naar rechts, 
hoe groter het getal.

Slide 12 - Tekstslide

Decimale getallen vergelijken 
Is 4,218 groter of kleiner dan 4,5?
4,218 heeft 3 decimalen, daarom maak je van 4,5 ook een getal met 3 decimalen.
4,5 is hetzelfde als 4,500

4,218 is kleiner dan 4,500.

Slide 13 - Tekstslide

Zet de decimale getallen in de juiste volgorde van klein naar groot.
3,3
2,99
3,19
3

Slide 14 - Sleepvraag

Les 5
Sleep de getallen naar het juiste vak.
Geheel getal
Decimaal getal
24,2
87
5,90
829
90
24
43,21

Slide 15 - Sleepvraag

Huiswerk (10 januari)
- Maken voorkennis blz. 170
- Maken opd. 1 t/m 17 (+ testopgaven na de uitleg) op blz. 171 t/m 175

Slide 16 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Nakijken blz. 170 t/m 175
- Delers, veelvouden, even en oneven
- Opdrachten maken

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Veelvouden, delers

Slide 19 - Tekstslide

Even en oneven
Even getallen --> getallen die deelbaar zijn door 2.
Deze getallen eindigen op 0 - 2 - 4 - 6 - 8

Oneven getallen --> getallen die niet deelbaar zijn door 2.
Deze getallen eindigen op 1 - 3 - 5 - 7 - 9

Slide 20 - Tekstslide

Samen oefenen
Blz. 176

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht 18 t/m 34 op blz. 176 t/m 179

Slide 22 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Bespreken opdracht 18 t/m 34 blz. 176 t/m 179
- Leerdoelencheck blz. 180
- Samen maken opdracht 35 op blz. 181
- Grote getallen schrijven in cijfers
- Grote getallen schrijven in woorden
- Samen oefenen
- Opdrachten maken

Slide 23 - Tekstslide

Grote getallen schrijven in cijfers

Slide 24 - Tekstslide

Grote getallen schrijven in woorden

Slide 25 - Tekstslide

Samen oefenen
Testopgave blz. 182

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht 36 t/m 45 op blz. 182 + 183

Slide 27 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Bespreken huiswerk opd. 36 t/m 45 (blz. 182)
- Zelfcheck blz. 183
- Samen opdracht maken
- Afronden decimale getallen en ronde getallen
- Samen maken testopgave
- Zelfstandig opdrachten maken

Slide 28 - Tekstslide

4 duizend is
A
400
B
4 000
C
4 000 000
D
4 000 000 000

Slide 29 - Quizvraag

8 miljoen is
A
800
B
8 000
C
8 000 000
D
8 000 000 000

Slide 30 - Quizvraag

3 miljard is
A
300
B
3 000
C
3 000 000
D
3 000 000 000

Slide 31 - Quizvraag

Hoeveel nullen heeft een miljard?

Slide 32 - Open vraag

Hoe schrijf je 19,5 miljard in cijfers?

Slide 33 - Open vraag

Hoe schrijf je 30 duizend in cijfers?

Slide 34 - Open vraag

Hoe schrijf je 34 miljoen in cijfers?

Slide 35 - Open vraag

Hoe schrijf je 1,9 miljard in cijfers?

Slide 36 - Open vraag

6 740 000 000
A
6,74 duizend
B
6,74 miljoen
C
6,74 miljard

Slide 37 - Quizvraag

3 500 000
A
3,5 duizend
B
3,5 miljoen
C
3,5 miljard

Slide 38 - Quizvraag

22 700 000 000
A
22,7 duizend
B
22,7 miljoen
C
22,7 miljard

Slide 39 - Quizvraag

36 000
A
36 duizend
B
36 miljoen
C
36 miljard

Slide 40 - Quizvraag

2 850 000
A
2,85 duizend
B
2,85 miljoen
C
2,85 miljard

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht 47 t/m 54   blz. 185 t/m 186

Slide 48 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Nakijken huiswerk dmv antwoorden met elkaar vergelijken.
- Afronden ronde getallen (blz. 187)
- Testopgave blz. 187 samen maken
- Maken opd. 55 t/m 61 + leerdoelencheck blz. 188 + 189

Slide 49 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Nabespreken huiswerk blz. 188 + 189
- Maken opdracht 62 op blz. 190
- Afronden in praktische situaties, hoe doe je dat? Kijk mee in het boek en samen de testopgaven maken
- Huiswerk

Slide 50 - Tekstslide