P1 De maatschappij en de politiek

Vandaag: 
Wat is politiek?
Wat is de rol van de politiek bij maatschappelijke problemen?

Zelfstandig werken: lezen en maken blz. 6 t/m 13.

Klassikaal: uitleg, filmpjes en quizvragen

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag: 
Wat is politiek?
Wat is de rol van de politiek bij maatschappelijke problemen?

Zelfstandig werken: lezen en maken blz. 6 t/m 13.

Klassikaal: uitleg, filmpjes en quizvragen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wie is de minister-president van Nederland?
A
Geert Wilders
B
Jesse Klaver
C
Mark Rutte
D
Willem-Alexander

Slide 3 - Quizvraag

Waaruit bestaat de overheid?
A
Politici en ambtenaren
B
Regering en parlement
C
Kabinet
D
Politie, brandweer, ziekenhuispersoneel

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel zetels zijn er in de Tweede Kamer
A
150
B
125
C
100
D
75

Slide 5 - Quizvraag

Welke van deze politieke partijen heeft de meeste zetels behaald bij de vorige verkiezingen?
A
D66
B
VVD
C
GroenLinks
D
PvdA

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel zetels heeft de Eerste Kamer?

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent 'algemeen belang'?
A
Weinig mensen hebben ergens voordeel van.
B
Een beslissing is niet nauwkeurig.
C
Algemene zaken zijn belangrijk.
D
Veel mensen hebben ergens voordeel van.

Slide 8 - Quizvraag

Op wie mag je niet stemmen vanaf je 18e?
A
Tweede Kamerleden
B
Eerste Kamerleden
C
Gemeenteraadsleden
D
Leden van de Provinciale Staten

Slide 9 - Quizvraag

Het volgende filmpje gaat over links, midden en rechts.
Met wie ben jij het eens?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Dus, welke kant kies jij?
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 12 - Quizvraag

Wie zitten er in de regering?
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Gemeenteraden van de 5 grootste gemeenten
C
Koning en ministers
D
Alleen de ministers

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de verzorgingsstaat?

Slide 14 - Open vraag

Welk woord hoort niet bij de verzorgingsstaat?
A
AOW
B
Nederland
C
Minimumloon
D
Liberalisme

Slide 15 - Quizvraag


Wie zitten er in het parlement?
A
Volksvertegenwoordigers
B
Staatssecretarissen
C
Ministers
D
eerste en tweede kamer

Slide 16 - Quizvraag

Samen:
Lezen en maken blz. 6 en 7. 


Slide 17 - Tekstslide

Een maatschappelijk probleem is pas een maatschappelijk probleem als
A
Het aan 1 kenmerk voldoet
B
Het aan 2 kenmerken voldoet
C
Het aan 3 kenmerken voldoet
D
Het aan 4 kenmerken voldoet

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen maatschappelijk probleem?
A
Discriminatie
B
Lekke fietsband
C
Werkeloosheid
D
Vandalisme

Slide 19 - Quizvraag

Bij een maatschappelijk vraagstuk is er altijd sprake van verschillende meningen.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 20 - Quizvraag

Een onderwerp is geen Maatschappelijk vraagstuk als
A
de politiek het niet kan oplossen
B
de burgers er last van hebben
C
er verschillende meningen over zijn
D
het in de massamedia komt

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen criteria van een maatschappelijk probleem
A
Veel mensen hebben er last van
B
Er zijn veel verschillende meningen over
C
Het gaat over belangen
D
Het is politiek oplosbaar

Slide 22 - Quizvraag

Over de opstelling van het Nederlands elftal zijn veel verschillende meningen. De opstelling is dus een maatschappelijk probleem.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Als het belang van de een botst met het belang van de ander is er sprake van:
A
Ruzie
B
onenigheid
C
belangentegenstelling
D
belangstelling

Slide 24 - Quizvraag

Wat is geen machtsmiddel?
A
Functie
B
Kennis
C
Geld
D
Agenda

Slide 25 - Quizvraag

Wat is GEEN machtsmiddel?
A
je gezondheid
B
je aanzien/status
C
toegang tot de media
D
geweld

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn machtsmiddelen?
A
Instrumenten om macht af te dwingen
B
De positie die iemand afdwingt
C
De positie die iemand automatisch krijgt
D
De positie die iemand formeel krijgt

Slide 27 - Quizvraag

Welk machtsmiddel
heeft een huisarts?
A
Speciale kennis en vaardigheden
B
Overtuigingskracht
C
Aanzien en status
D
Geld

Slide 28 - Quizvraag

Wat is geen machtsmiddel van de politie?
A
Geweld
B
Overtuigingskracht
C
Aanzien of status
D
Functie / Beroep

Slide 29 - Quizvraag

Machtsmiddel?
President Obama
A
overtuigingskracht
B
beroep en overtuigsingskracht

Slide 30 - Quizvraag

Welke machtsmiddelen
heeft Trump niet ?
A
Kennis
B
Beroep
C
Geld
D
Geweld

Slide 31 - Quizvraag

Welk machtsmiddel heeft een rechter?
A
Geweld
B
Functie en beroep
C
Overtuigingskracht
D
Status en aanzien

Slide 32 - Quizvraag

Een dilemma is
A
Een manier om mensen voor je te winnen
B
Een positie van macht
C
Een moeilijke keuze met veel voor- en nadelen
D
Een debattechniek

Slide 33 - Quizvraag

Hier volgen een aantal dilemma's. 
Waar kies je voor?

Slide 34 - Tekstslide

Dilemma:

A
Kroket
B
Frikandel

Slide 35 - Quizvraag

Dilemma:

A
Leven in het verleden
B
Leven in de toekomst

Slide 36 - Quizvraag

Dilemma:

A
Nooit meer friet
B
Elke dag friet

Slide 37 - Quizvraag

Dilemma:

A
Rijk maar geen vrienden
B
Arm en veel vrienden

Slide 38 - Quizvraag

Dilemma:

A
Geen ontbijt
B
Geen avondeten

Slide 39 - Quizvraag

Dilemma:

A
Geen handen hebben
B
Geen voeten hebben

Slide 40 - Quizvraag

Nu: maken blz. 10-13.

Slide 41 - Tekstslide