MRN 3KB P2 Les3 3.2

Pak even je spullen
schrift
rekenmachine
boek
pen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Pak even je spullen
schrift
rekenmachine
boek
pen

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les
  • Weet je wat spaarmotieven zijn

  • Ken je twee manieren om te sparen en de voor- en nadelen

  • Kun je de rente berekenen van spaargeld

Slide 2 - Tekstslide

Als ik rood sta, dan heb ik een...
Creditsaldo

Debetsaldo

Slide 3 - Tekstslide

Sparen of lenen?
  • Wat is een spaarmotief?
  • Waarom zou je sparen?
  • Waarom zou je lenen?

Slide 4 - Tekstslide

Spaarmotieven       vs       Leenmotieven

Slide 5 - Tekstslide

Spaarmotieven       vs       Leenmotieven
buffer voor als er iets stuk gaat
later iets duurs willen kopen
vermogen opbouwen of rentenieren
geld tekort voor uitgaven
nu iets duurs willen kopen
iets duurs willen vervangen

Slide 6 - Tekstslide

Spaarrekening       vs       Spaardeposito
Variabele rente
Lage rente
Altijd beschikbaar
Rente op je spaarrekening
Vaste rente
Hogere rente
Geld is niet op te nemen
Rente wordt direct uitbetaald

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maak opgave 2, 3, 5 en 6 van pagina 74 en 75
  • Doe dit voor jezelf
  • Kom je er niet uit? loop even naar me toe.
  • SCHRIJF ALTIJD EEN BEREKENING OP!
  • Klaar?
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maak opgave 7, 8 van pagina 76
  • Doe dit met je buur
  • Kom je er niet uit? Loop even langs
  • SCHRIJF ALTIJD JE BEREKENING OP!
timer
12:00

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een spaarmotief?
A
Lenen van geld
B
Directe uitgaven
C
Voor onvoorziene uitgaven
D
Voor toekomstige aankopen

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn nog meer spaarmotieven?
A
Rente te vermijden
B
Toekomstige uitgaven dekken
C
Financiële zekerheid creëren
D
Directe consumptie verhogen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een spaardeposito?
A
Vast bedrag op een rekening
B
Direct opneembaar bedrag
C
Kredietlimiet bij bank
D
Vast rentepercentage voor termijn

Slide 12 - Quizvraag

Wat is rente?
A
Opbrengst op spaargeld
B
Belasting op sparen
C
Vergoeding voor geleend geld
D
Kosten van een lening

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent debetsaldo?
A
Negatief saldo op rekening
B
Geen saldo
C
Rentepercentage
D
Positief saldo op rekening

Slide 14 - Quizvraag

Wat is enkelvoudige rente?
A
Rente op rente
B
Rente op spaarrekening
C
Rente op lening
D
Rente op het oorspronkelijke bedrag

Slide 15 - Quizvraag

Tot slot...
Voordat we klaar zijn wil ik weten
of je het snapt. 
  • Je krijgt drie vragen
  • Maak deze voor jezelf
  • Lever bij mij in
  • ZET JE NAAM ERBOVEN

Slide 16 - Tekstslide