4B Elektriciteit

Tijdens deze les:
Herhaal je wat het vermogen is.
Hoe je werkt met energie verbruik.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tijdens deze les:
Herhaal je wat het vermogen is.
Hoe je werkt met energie verbruik.

Slide 1 - Tekstslide

Energieverbruik.
Om het energieverbruik van je elektrische apparaten te berekenen moet je eerst enkele stappen zetten. We beginnen bij het vermogen.

Slide 2 - Tekstslide

Vermogen.
Ieder apparaat heeft zijn eigen vermogen. Dit geeft aan hoeveel energie het per seconde opneemt. Een 20W lamp, neemt per seconde 20W aan energie op.

Slide 3 - Tekstslide

Vermogen.
Je kan het vermogen zo berekenen:
Stroomsterkte x spanning = vermogen (W)

Slide 4 - Tekstslide

Energieverbruik.
Nu weten we hoeveel energie een apparaat per seconde gebruikt. Maar we willen berekenen hoeveel het na een tijdje gebruikt heeft.

Slide 5 - Tekstslide

Energieverbruik.
Die 20W lamp zetten we 10 uur aan. Je energie verbruik wordt dan:
Energie = vermogen x tijd
Energie = 20W x 10h
200 Wh

Slide 6 - Tekstslide

Energiekosten.
Vaak worden energie kosten per kWh berekent omdat je heel veel energie gebruikt per maand. We rekenen daarom die 200Wh om naar kWh. Dit is dan 0,2kWh.

Slide 7 - Tekstslide

Een computer.
Gamecomputers hebben vaak een vermogen rond de 80W. Bereken hoeveel energie (in kWh) je computer gebruikt als je 2 uur gamet op een dag.

Slide 8 - Tekstslide

Computer.
Dit is dan 80W x 2h = 160Wh. Dit is dan 0,16kWh.

Slide 9 - Tekstslide

Lees in de volgende slide de meterstand af. 

Slide 10 - Tekstslide

kWh-meter

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel kost dit je als je 0,24 euro per kWh moet betalen?

Slide 12 - Tekstslide

Dan doe je 1326 kWh x 0,24 = 318 euro.

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting.
Zo kan je rekenen met energie kosten en  energie verbruik.

Slide 14 - Tekstslide