5. Oefenen voor de toets (herhalen)

  • Ga rustig zitten
  • Etui op tafel
  • Laptop en werkboek op de hoek van je tafel
  • 26 juni Hoofdstuktoets 5
5 Oefenen voor de toets
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

  • Ga rustig zitten
  • Etui op tafel
  • Laptop en werkboek op de hoek van je tafel
  • 26 juni Hoofdstuktoets 5
5 Oefenen voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

  • Herkennen van tekstdoelen informeren, amuseren en activeren.
  • Wat verkennend-, nauwkeurig- en zoeken lezen is.
  • het verschil tussen een feit en een mening
  • Wat verwijswoorden zijn (hij, hem, zij, haar, dat , die, daar enz...
5 Oefenen voor de toets
Vandaag herhalen lezen

Slide 2 - Tekstslide

De tekstdoelen informeren, amuseren en activeren.
5 Oefenen voor de toets
Wat weet je ook al weer over....

Slide 3 - Tekstslide

              informeren                amuseren                 activeren
5 Oefenen voor de toets

Slide 4 - Tekstslide

  • verkennend lezen
  • nauwkeurig lezen
  • zoeken lezen.
5 Oefenen voor de toets
Wat weet je ook al weer over....

Slide 5 - Tekstslide

lees de titel
lees de tussenkopjes
lees de inleiding en het slot
bekijk de plaatjes
lees de bron(onderaan de tekst)
5 Oefenen voor de toets
Verkennend lezen.
Je kan dan bedenken wat het onderwerp is.

Slide 6 - Tekstslide

- Lees de tekst helemaal, zin voor zin.
- Bedenk wat moeilijke woorden betekenen.
- Je leest om de tekst helemaal te kunnen begrijpen.

5 Oefenen voor de toets
Nauwkeurig lezen.
Klopt de tekst met het onderwerp dat je bedacht had?

Slide 7 - Tekstslide

  • Het verschil tussen een feit en een mening
  • Een feit is echt zo / het is waar
  • Een mening is wat iemand vindt.

  • Die film is goed (mening)
  • Die film duurt 2 uur. (feit)
5 Oefenen voor de toets
Wat weet je ook al weer over....

Slide 8 - Tekstslide

  • De verwijswoorden
  • Die jongen kijkt niet uit. Hij wordt aangereden door een bus.
  • Hij verwijst naar die jongen. (hij gaat over die jongen)

  • Op het eiland leven alleen dieren, daar mag geen mens komen.
  • daar verwijst naar het eiland. 
5 Oefenen voor de toets
Wat weet je ook al weer over....

Slide 9 - Tekstslide

  • Samen lezen teskt 1 en maken opgave 1 en 2
  • Zelfstandig lezen tekst 2 en maken opgave 3 en 4
5.8 Spelling
Vandaag herhalen lezen
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide