Franse Revolutie rood

Franse Revolutie
Tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Franse Revolutie
Tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen week 2
  • Je legt het begrip revolutie uit.
  • Je legt uit met welke gebeurtenis de Franse revolutie begon.
  • Je legt het begrip grondwet uit.
  • Je legt het begrip terreur uit.
  • Je benoemt wie Napoleon was.
  • Je geeft twee oorzaken voor het uitbreken van de Franse revolutie.

Slide 2 - Tekstslide

Waar?
  • Frankrijk.

Slide 3 - Tekstslide

Situatie vóór 1789
  • Frankrijk was een standenmaatschappij.
  • Alleen de derde stand hoefde belasting te betalen.
  • De boeren (derde stand) leefden in armoede.
  • Het leven van de adel (tweede stand) was het tegenovergestelde.  <- geen belasting, voedsel in overvloed, rijkdom.

Slide 4 - Tekstslide

standenmaatschappij

Slide 5 - Tekstslide

Rechten
  • Geestelijkheid en adel (1ste en 2de stand
  • Geen belasting
  • Goede baantjes

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn rechten?
A
Rechten is een ander woord voor wetten
B
Rechten heb je, of je die nu wilt of niet
C
Rechten zijn zaken die je moet doen
D
Rechten worden persoonlijk aan jou gegeven

Slide 7 - Quizvraag

Plichten
  • Boeren en burgers
  • Véél belasting betalen
  • Gratis werken op land

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn plichten?
A
Plichten is een ander woord voor wetten
B
Plichten worden persoonlijk aan jou gegeven
C
Plichten zijn zaken die je moet doen of je nu wilt of niet
D
Plichten mag je doen, maar alleen als jij dat wilt

Slide 9 - Quizvraag

Situatie vóór 1789
  • Lodewijk XVI was een absoluut vorst.
  • Lodewijk XVI gaf veel geld uit aan oorlogen en feesten.
  • Frankijk had bijna geen geld meer.

Slide 10 - Tekstslide

20 juni 1789 - Eed op de kaatsbaan

Slide 11 - Tekstslide

Wat wilden de mensen van de derde stand?
  • Vrijheid;
  • Gelijkheid;
  • Broederschap.

-> Grondwet.

Slide 12 - Tekstslide

14 juli 1789 - Bestorming Bastille

Slide 13 - Tekstslide

Grondwet
  •  In 1791 werd Frankrijk een constitutionele monarchie. <- land met een koning en grondwet.
  • Lodewijk XVI moest zich net als de burgers ook aan de grondwet houden.

Slide 14 - Tekstslide

1793
  • Lodewijk XVI werd ter dood veroordeeld.
  • Frankrijk werd een republiek <- land zonder koning.

Slide 15 - Tekstslide

Jaartallen op een rij
  • 14 juli 1789: Begin van de Franse Revolutie, bestorming van de Bastille
  • 1791: Frankrijk kreeg een grondwet en werd een constitutionele monarchie
  • 1792: Verkiezingen met algemeen kiesrecht
  • 21 januari 1793: Onthoofding koning Lodewijk XVI
  • 1799: Napoleon kroonde zichzelf tot keizer

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Franse revolutie

Slide 18 - Woordweb

Leerdoelen week 2
  • Je legt het begrip revolutie uit.
  • Je legt uit met welke gebeurtenis de Franse revolutie begon.
  • Je legt het begrip grondwet uit.
  • Je legt het begrip terreur uit.
  • Je benoemt wie Napoleon was.
  • Je geeft twee oorzaken voor het uitbreken van de Franse revolutie.

Slide 19 - Tekstslide