Verbes -er, -ir, -re

  • Voca
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Dans ce cours...
  • Verbes -er
  • Verbes -ir
  • Verbes -re
  • In de présent, passé composé en imparfait
  • Vocabulaire

Slide 2 - Tekstslide

Les roues
Vervoeg de werkwoorden op -er, -ir of -re in de gevraagde tijd en persoon.

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden op -er

Présent
- er
+ uitgang
e/es/e/ons/ez/ent

Passé composé
hulpwerkwoord = avoir of être
voltooid deelwoord = - er + é

Imparfait
nous-vorm présent - ons
+ uitgang ais/ais/ait/ions/iez/aient

Slide 4 - Tekstslide

Vervoeg: donner - présent - tu

Slide 5 - Open vraag

Vervoeg: habiter - passé composé - elles

Slide 6 - Open vraag

Vervoeg: regarder - imparfait - nous

Slide 7 - Open vraag

Vervoeg: manger - présent - je

Slide 8 - Open vraag

Vervoeg: arriver - passé composé - elles

Slide 9 - Open vraag

Vervoeg: annuler - imparfait - vous

Slide 10 - Open vraag

Vertaal: Ik blijf in bed.

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: Zij heeft de dokter gebeld.

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: Jullie bewogen een beetje.

Slide 13 - Open vraag

Werkwoorden op -ir

Présent
- ir
+ uitgang
is/is/it/issons/issez/issent

Passé composé
hulpwerkwoord = avoir 
voltooid deelwoord = - r

Imparfait
nous-vorm présent - ons
+ uitgang ais/ais/ait/ions/iez/aient

Slide 14 - Tekstslide

Vervoeg: choisir - présent - il

Slide 15 - Open vraag

Vervoeg: finir - passé composé - vous

Slide 16 - Open vraag

Vervoeg: remplir - imparfait - je

Slide 17 - Open vraag

Vervoeg: réussir - présent - nous

Slide 18 - Open vraag

Vervoeg: réfléchir - passé composé - tu

Slide 19 - Open vraag

Vervoeg: rougir - imparfait - ils

Slide 20 - Open vraag

Vertaal: Ik genees in het ziekenhuis.

Slide 21 - Open vraag

Vertaal: Heb je goed geslapen?

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: Wij kozen de groenten.

Slide 23 - Open vraag

Werkwoorden op -re

Présent
- re
+ uitgang
s/s/-/ons/ez/ent

Passé composé
hulpwerkwoord = avoir of être
voltooid deelwoord = - re + u

Imparfait
nous-vorm présent - ons
+ uitgang ais/ais/ait/ions/iez/aient

Slide 24 - Tekstslide

Vervoeg: vendre - présent - ils

Slide 25 - Open vraag

Vervoeg: répondre - passé composé - vous

Slide 26 - Open vraag

Vervoeg: attendre - imparfait - tu

Slide 27 - Open vraag

Vervoeg: entendre - présent - elle

Slide 28 - Open vraag

Vervoeg: descendre - passé composé - nous

Slide 29 - Open vraag

Vervoeg: rendre - imparfait - il

Slide 30 - Open vraag

Vertaal: Ik wacht niet.

Slide 31 - Open vraag

Vertaal: Zij hebben verloren vanochtend.

Slide 32 - Open vraag

Vertaal: De tandarts verkocht het medicijn.

Slide 33 - Open vraag