In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Energie E en vermogen P
Slide 2 - Tekstslide
Vermogen
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Vermogen - P
Tesla model S heeft een vermogen van 750 kW
Slide 5 - Tekstslide
P = U * I (eenheid Watt)
Vermogen is de hoeveelheid energie die een element op een bepaald moment verbruikt of genereert
Slide 6 - Tekstslide
Vermogen voorbeeld 1
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld 2 Apparaten thuis
Slide 8 - Tekstslide
Als je thuiskomt wil je een tosti. Het tosti ijzer is aangesloten op 230V. Het tosti-ijzer vraagt een stroomsterkte van 2 Ampere. Wat is het vermogen van het tosti ijzer? Gebruik de formule!
Slide 9 - Open vraag
Energie
Slide 10 - Tekstslide
E = P * t (eenheid kWh)
(Elektrische) Energie is een hoeveelheid die bepaald wordt met het vermogen van een apparaat over een bepaalde tijdsduur
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld 1
Jelmer wil graag 6 uur gamen op een PS5
De PS5 heeft is aangesloten op 230 Volt
en vraagt 2 Ampere. Hoeveel energie kost dat?
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld 2
Sophie gaat naar een concert
De concertapparatuur heeft een
vermogen van 300 kW.
Er is een totale energie
hoeveelheid van 900 kWh
gebruikt.
Hoe lang was het concert?
Slide 13 - Tekstslide
Een windmolen heeft een vermogen van 1 MW. Hoeveel energie in kWh wekt deze op in 1 dag?
Slide 14 - Open vraag
Experiment
Door een stroomkring lopen
Slide 15 - Tekstslide
Welke kleur is de fasedraad en hoeveel spanning staat erop de fasedraad?