Grammatica klas 3 intro

Grammatica
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
delen
B
willen
C
de Nederlandse taal
D
leren

Slide 3 - Quizvraag

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Slide 4 - Open vraag

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'
Wat is het onderwerp in deze zin?

Slide 5 - Open vraag

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
In alle delen van de wereld
B
blijkbaar
C
de Nederlandse taal
D
Er zit geen lijdend voorwerp in deze zin.

Slide 6 - Quizvraag

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'

Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en) in deze zin?
A
In alle delen van de wereld
B
blijkbaar
C
In alle delen van de wereld / blijkbaar
D
Er zit geen bijwoordelijke bepaling in deze zin.

Slide 7 - Quizvraag

Met welke woordsoort kan een lijdend voorwerp nooit beginnen?
A
lidwoord
B
telwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 8 - Quizvraag

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'

Tot welke woordsoort behoort 'in'?
A
lidwoord
B
voorzetsel
C
aanwijzend voornaamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'

Tot welke woordsoort behoort 'alle'?
A
telwoord
B
voorzetsel
C
bijvoeglijk naamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'

Tot welke woordsoort behoort 'de'?
A
lidwoord
B
voorzetsel
C
aanwijzend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'

Tot welke woordsoort behoort 'wereld'?
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'

Tot welke woordsoort behoort 'willen'?
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

'In alle delen van de wereld willen mensen blijkbaar de Nederlandse taal leren.'

Tot welke woordsoort behoort 'Nederlandse'?
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Quizvraag

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
me
B
mijn
C
je
D
jouw

Slide 15 - Quizvraag

'Hij is dol op zijn nieuwe cavia.'

Welk antwoord is juist?
A
Hij = PSV zijn = PSV
B
Hij = BZV zijn = BZV
C
Hij = BZV zijn = PSV
D
Hij = PSV zijn = BZV

Slide 16 - Quizvraag

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord?
A
die
B
daar
C
deze
D
dit

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GEEN vragend voornaamwoord?
A
wat
B
welke
C
waarom
D
wie

Slide 18 - Quizvraag