Jan: Unit 2.5 Relative Pronouns

Happy New Year!
Welcome !! 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Happy New Year!
Welcome !! 

Slide 1 - Tekstslide

GRAMMAR Unit 2: So far
How well do you know the GRAMMAR of Unit 2?
1. Past simple
2. Quantifiers

Slide 2 - Tekstslide

Past Simple
PAST SIMPLE

Slide 3 - Tekstslide

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ - (e)d of irregular verb 2e rijtje
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 4 - Quizvraag

Past simple: je maakt de past simple ontkennend met:
A
do not + hele werkwoord
B
did not + -ed/2e rij onregelmatig
C
did not + hele werkwoord
D
do not + -ed/2e rij onregelmatig

Slide 5 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
in welke zin wordt de past simple gebruikt?
A
I have lived in Purmerend for 13 years.
B
I was living in Purmerend.
C
I lived in Purmerend in 2010
D
I am living in Purmerend.

Slide 6 - Quizvraag

Grammar
Quantifiers

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

The President had ... power.
A
few
B
little

Slide 9 - Quizvraag

They have had ... homework in mathematics recently.
A
much
B
many

Slide 10 - Quizvraag

NEXT GRAMMAR Unit 2
1. Relative pronouns
2. Comparisons
3. Week 4 - 25th January test unit 2. 


Slide 11 - Tekstslide

Relative Pronouns
of wel: betrekkelijke voornaamwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Learning Goals
  • After this lesson you know what Relative Pronouns are.
  • After this lesson you are able to use the Relative Pronouns in a sentence.

Slide 13 - Tekstslide

Relative Pronouns
'Relative Pronouns' gebruik je als je extra informatie wilt geven over iets of iemand met behulp van een bijzin.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Relative Pronouns
'who' --> om te verwijzen naar mensen
'This is my best friend, who lives next door.'


'which' --> om te verwijzen naar dieren of dingen
'This is my bike, which is very old.'

Slide 16 - Tekstslide

Relative Pronouns
'that' --> kan je in plaats van 'who' of 'which' gebruiken, BEHALVE als de bijzin met een komma begint.
(nooit 'that' na een komma)

'That's the friend that lives in Swansea.'
'That's the bike that is for sale.'

Slide 17 - Tekstslide

Relative Pronouns
'whose' --> om aan te geven bij wie of wat iets hoort

'That's the friend, whose bike was stolen.'
'That's the bike, whose wheel disappeared.'

Slide 18 - Tekstslide

Test your Knowledge!
Kies bij de volgende opgaven de correcte Relative Pronoun.


Slide 19 - Tekstslide

I have a friend, ... bag was stolen.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 20 - Quizvraag

This is my brother, ... shares a room with me.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 21 - Quizvraag

That's the coat ... I borrowed.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 22 - Quizvraag

The house, ... roof collapsed, is gone now.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 23 - Quizvraag

Is that the man ... gave you a compliment?
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 24 - Quizvraag

To conclude
What are the Relative Pronouns?

Slide 25 - Open vraag

Work on exercises 10& 11 from Unit 2 .5- pg. 82

Questions? Raise your hand.
You have 10 minutes.

Slide 26 - Tekstslide

class activity


Homework

Slide 27 - Tekstslide