Quantifiers

What does little and few mean?
A
Weinig
B
Een klein beetje/een paar
C
minder
D
klein
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

What does little and few mean?
A
Weinig
B
Een klein beetje/een paar
C
minder
D
klein

Slide 1 - Quizvraag

We use few for ...
A
uncountable nouns (zn die je NIET kan tellen)
B
countable nouns (zn die je WEL kan tellen)

Slide 2 - Quizvraag

Explain the difference between:
A. I have little friends.
B. I have few friends.

Slide 3 - Open vraag

Quantifiers deel 2
  • Some/any
  • Much/many

Slide 4 - Tekstslide

Some and any
  • Some is voor bevestigende zinnen
I need some advice.
He has some friends.

  • Some is voor vragen waarvan het antwoord 100% 'ja' is.
Can I have some water please?
Could you pass me some potatoes?

Slide 5 - Tekstslide

Some and any
  • Any is voor negatieve zinnen (dus met 'not').
He doesn't have any friends, does he?
He didn't do any homework. 

  • Any is voor (gewone) vragen.
Do you have any tea?
Do you have any Harry Potter books?

Slide 6 - Tekstslide

Much and many
  • Many is voor countable nouns (dus zelfstandige naamwoorden die je kan tellen. 
Many friends. (1 friend, 3 friends, 15000 friends,)

  • Much is voor uncountable nouns (dus zelfstandige naamwoorden die je niet kan tellen. 
Much money. (1 money?, 10 money? 54 money? --> NOOOOO)

Slide 7 - Tekstslide

I have ... books.
(2 answers possible)
A
few
B
little
C
many
D
much

Slide 8 - Quizvraag

I have ... sugar at home.
(2 answers possible)
A
few
B
little
C
much
D
many

Slide 9 - Quizvraag

We have got ... time left.
A
few
B
little
C
much
D
many

Slide 10 - Quizvraag

Few and many both belong to ...
A
countable nouns
B
uncountable nouns

Slide 11 - Quizvraag

Exercise
Be a teacher!
1. Maak een samenvatting. Probeer de regels zo te maken dat je deze grammatica uitlegt aan iemand die er nog nooit van heeft gehoord.
2. Verzin zelf 20 voorbeeldzinnen waarin je deze grammatica zou moeten gebruiken. Zorg ervoor dat alle woorden die zijn behandeld erin terugkomen!

Slide 12 - Tekstslide

Questions on
this grammar:

Slide 13 - Woordweb

Check the answers
We gaan de antwoorden nakijken van het huiswerk!

Please open your book to page 26. 

Slide 14 - Tekstslide

Homework
Please study this grammar and theme words (first column) + words C.

Leer deze grammatica, theme words (eerste kolom) en woordjes C.

Slide 15 - Tekstslide