Financiering is de manier waarop geld beschikbaar komt voor een aankoop: - door eigen geld - door geleend geld
Hoe gaan we ervoor zorgen dat we deze Lamborghini kunnen betalen?
Financiering
Slide 4 - Tekstslide
Lenen is geld van anderen gebruiken, dat je later moet terugbetalen.
Het terugbetalen van geleend geld wordt ook wel aflossen genoemd.
Lenen is duurder dan sparen!
Lenen
Slide 5 - Tekstslide
Voordelen
Je kunt gelijk kopen wat je wilt hebben.
Je kan geld lenen als je onverwachts dringend geld nodig hebt.
Nadelen
Je hebt een schuld.
Je moet de lening terugbetalen.
Je moet meer betalen, dan je geleend hebt. Dat heet rente.
Voor- en nadelen van lenen
Slide 6 - Tekstslide
Vraag: Als je leent moet je je budget aanpassen. Waarom moet je dit doen en welk budget moet je aanpassen?
Antwoord: Elke maand moet ik de lening betalen, dus het budget voor mijn vaste lasten moet omhoog en de overige moeten omlaag.
Opdracht
Slide 7 - Tekstslide
Een termijn is een maandelijks geldbedrag voor het afbetalen van de lening.
Een termijn bestaat uit:
Rente (de vergoeding voor lenen)
Aflossing (het leenbedrag).
Terugbetalen in termijnen
Slide 8 - Tekstslide
Je leent € 3.000,- voor een scooter.
Je betaalt dit in 24 maanden terug. De maandtermijn is € 133,50.
Wat zijn de rentekosten van deze lening?
Opdracht
Slide 9 - Tekstslide
Je leent voor een nieuwe auto € 15000,-. Je betaalt deze in 36 maanden terug. Het maandtermijn is € 484,-. Wat zijn de rentekosten van deze lening?
Opdracht
Slide 10 - Tekstslide
Je betaalt 36 maanden lang € 484,- per maand terug.
Je betaalt dus 36 x € 484,- = € 17.424,-.
De rentekosten van deze lening zijn dus € 17.424, - € 15.000,- = € 2.424,-
Opdracht
Slide 11 - Tekstslide
Rente is de vergoeding voor de bank. Je betaalt rente, omdat de bank ook geld wil verdienen.
Ook loopt de bank risico, want misschien betaal je de lening niet of te laat terug.
Rente
Slide 12 - Tekstslide
Persoonlijke lening Je leent één bedrag en lost dat in termijnen met rente af. Vaste rente en einddatum
Koop op afbetaling Je koopt een goed en betaalt de aankoopprijs in termijnen. (webwinkels : hoge rente, langer terugbetalen dan gebruiksduur?)
Consumptief krediet
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
5.6. Melissa's levensloop
Slide 15 - Tekstslide
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
uitleggen hoe inkomsten en uitgaven kunnen veranderen tijdens iemands leven.
voorbeelden noemen van situaties in iemands leven waar de inkomsten of uitgaven veranderen.
Wat gaan we leren?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
VRAGEN?
Slide 18 - Tekstslide
OPDRACHTEN
Maak §5.5 opgave 5, 6, 8, 10
Maak §5.6 opgave 7, 11, 13
Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen!
timer
10:00
Slide 19 - Tekstslide
Gatentekst
1) _______ betekent geld van anderen gebruiken. Het meest bekende voorbeeld is de 2) _______. Dat is een lening voor het kopen van een huis. Je kunt bij een bank een lening of hypotheek afsluiten. 3) _______ betekent dat je regelmatig geld betaalt aan de bank om de hypotheek terug te betalen. Maar let op! Als je geld leent, moet je ook een vergoeding betalen aan de bank. Dat heet 4) _______. Hoe hoger het rentepercentage, hoe meer geld je op den duur moet terugbetalen. Het is dus belangrijk om goed na te denken voordat je geld leent en om altijd op tijd je aflossingen en rente te betalen. Als je geld leent, stijgen de 5) _______. Hierdoor moet je bezuinigen op andere budgetten.
Vul in in de tekst!
Lenen
Vast lasten
Rente
Aflossen
Hypotheek
Slide 20 - Tekstslide
Gatentekst
LENEN betekent geld van anderen gebruiken. Het meest bekende voorbeeld is de HYPOTHEEK. Dat is een lening voor het kopen van een huis. Je kunt bij een bank een lening of hypotheek afsluiten. AFLOSSEN betekent dat je regelmatig geld betaalt aan de bank om de hypotheek terug te betalen. Maar let op! Als je geld leent, moet je ook een vergoeding betalen aan de bank. Dat heet RENTE. Hoe hoger het rentepercentage, hoe meer geld je op den duur moet terugbetalen. Het is dus belangrijk om goed na te denken voordat je geld leent en om altijd op tijd je aflossingen en rente te betalen. Als je geld leent, stijgen de VASTE LASTEN. Hierdoor moet je bezuinigen op andere budgetten.
Slide 21 - Tekstslide
Huiswerk voor de volgende les:
Maken opgaven 1 t/m 11 van hoofdstuk 5.5 lenen en betalen op bladzijde 24 t/m 27.