In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Historisch Overzicht
vanaf 1900
Het interbellum
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag.
Uitleg 1.4 Interbellum.
Bespreken Toets & zelfstandig werken.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie aangeven
-Hoe de economische situatie in Duitsland was in de jaren 20
-Hoe de economische crisis in de jaren dertig is ontstaan
-Wat de Amerikaanse overheid deed om de crisis te bestrijden
Slide 3 - Tekstslide
Republiek van Weimar (1918)
Na het aftreden van de keizer wordt Duitsland een parlementaire democratie: de Republiek van Weimar
De verantwoordelijken van de oorlog - de keizer en de legerleiding - hebben geen macht meer
Gevolg: de vrede wordt gesloten door de nieuwe regering
Gevolg: deze regering krijgt dus de schuld van de vernederende voorwaarden
Slide 4 - Tekstslide
Crisis
In 1923 kan de regering de herstelbetalingen niet meer aan: Frankrijk bezet als reactie het industriële Ruhrgebied
Gevolg: een algemene staking in Duitsland
Gevolg: regering drukt extra geld om stakers te betalen
Gevolg: inflatie en een grote economische crisis
Inflatie: geld wordt minder waard
Slide 5 - Tekstslide
Duitsland na de Eerste Wereldoorlog
Inflatie betekent dat geld veel minder waard wordt. Je kunt dus minder kopen met hetzelfde geld.
Of: je hebt veel meer geld nodig om hetzelfde te kopen
Als banken geld bijdrukken spreken we van hyperinflatie
Slide 6 - Tekstslide
Duitsland na de Eerste Wereldoorlog
Prijs van 1 kilo brood
December 1921: 4 Mark
December 1922: 163 Mark
Januari 1923: 250 Mark
April 1923: 474 Mark
Augustus 1923: 69.000 Mark
November 1923: 201.000.000.000 Mark
1 mark = 0.51 euro
Slide 7 - Tekstslide
Dawesplan
In 1924 schieten de VS Duitsland te hulp: Dawesplan
De VS leent geld aan Duitsland zodat zij hun oorlogsschuld weer konden afbetalen
Gevolg: Frankrijk krijgt weer geld en trekt zich terug uit het Ruhrgebied
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
De VS na de Eerste Wereldoorlog
Het rijkste/welvarendste land ter wereld, terwijl Europa verzwakt was door de oorlog.
Jaren 1920: tijd van enorme economische bloei:
Vrije markteconomie > economie wordt geregeld door vraag en aanbod. De overheid is passief.
Kapitalisme > alles draait om winst maken. Ondernemers breiden steeds verder uit.
Steeds meer fabrieken en machines
Invoering lopende band en ploegendiensten
Bedrijven verkochten aandelen, de opbrengst werd geïnvesteerd in machines
Toename productie, betaalbare producten
De VS werden een consumptiemaatschappij, producten moesten ook voor de gewone mensen betaalbaar zijn.
Slide 10 - Tekstslide
The roaring twenties
Stijgende welvaart, van zuinigheid naar genieten van het leven
Jongeren waren het zat hoe de oudere generaties leefden en wilden 'vrij' zijn.
Jazzmuziek en dans uit clubs en films bereikbaar voor steeds meer mensen
Nieuwe mode: kortere rokken, korter haar voor vrouwen, charleston
https://www.youtube.com/watch?v=RVqo4HGcojE
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Scheve verhoudingen
De winsten stijgen met 72 %
De lonen stijgen slechts met 8%
Men merkte niet zoveel van de lage lonen: iedereen leende en kocht op afbetaling
Zelfs aandelen werden gekocht van geleend geld
Slide 13 - Tekstslide
Crisis in de landbouw
Tijdens WO1 was er in Europa veel vraag naar landbouwproducten uit de VS
Boeren lenen veel om meer te kunnen produceren.
Na WOI nam deze vraag af, maar productie bleef hoog
Boeren konden schulden niet meer afbetalen
Banken gingen failliet
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
En toen ging het mis..........
24 oktober 1929: Beurskrach op Wall Street (New York)
'Zwarte donderdag': de aandelenbeurzen kelderen
Gevolg: mensen verkopen hun aandelen, maar omdat dit vaak geleend geld was gingen veel banken failliet
Overproductie, bedrijven failliet, mensen ontslagen
Veel ontslagen en dus hoge werkloosheid
De economische depressie was begonnen
Doordat de VS na de Eerste Wereldoorlog veel geld had uitgeleend aan Europese landen, raakten ook deze landen in crisis
Slide 16 - Tekstslide
Gevolgen crisis
De crisis slaat over naar andere landen in de wereld.
De handel stagneert.
Vooral Duitsland wordt zwaar getroffen omdat het naast de crisis ook oorlogsreparaties moet betalen.
Veel bedrijven failliet, enorme werkloosheid, armoede.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe heette Duitsland na de Eerste Wereldoorlog?
A
Duitse Keizerrijk
B
Republiek van Berlijn
C
Koninkrijk Duitsland
D
Republiek van Weimar
Slide 18 - Quizvraag
Sommige Duitsers dachten dat de regering in 1918 verraad pleegde door de Duitse legerleiding op te dragen om zich over te geven. Hoe heet deze gedachte?
A
Verraad van Versailles
B
Dolkstootlegende
C
Weimarlegende
D
Daweslegende
Slide 19 - Quizvraag
Waardoor ontstond de hyperinflatie in Duitsland?
A
Door de beurskrach in Amerika
B
De mensen brengen geen geld naar de bank
C
De mensen betalen geen belasting meer
D
De banken drukken heel veel geld bij om lonen te betalen
Slide 20 - Quizvraag
Wanneer was de beurskrach?
A
1929
B
1925
C
1933
D
1919
Slide 21 - Quizvraag
Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies het antwoord dat uitlegt hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.
Slide 22 - Quizvraag
Wat betekent inflatie?
A
De prijzen stijgen en het geld wordt meer waard
B
De prijzen stijgen en het geld wordt minder waard
C
De prijzen dalen en het geld wordt meer waard
D
c
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent kapitalisme?
A
Economisch systeem waarbij alles draait om winst maken
B
Economisch systeem waarbij alles draait om gelijke verdeling
C
Een oorlog waarbij je op twee plekken tegelijk moet vechten
D
Grote liefde voor je land, cultuur en volk
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een vrijemarkteconomie?
A
B
De overheid houdt de markt nauw in de gaten
C
De overheid bepaalt wat arbeiders verdienen
D
De overheid doet zo weinig mogelijk aan de economie
Slide 25 - Quizvraag
Waarom werden de jaren '20 de 'Roaring Twenties' genoemd?
A
Er werd veel gedanst
B
Er werd veel gerookt
C
Er was meer vrije tijd en mensen genoten van het leven.
D
Kopen op afbetaling kwam opzetten
Slide 26 - Quizvraag
Wat waren de belangrijkste oorzaken van de crisis
A
extreem alcoholgebruik
B
teveel vrije tijd
C
onbeperkt kunnen lenen
D
aandelenkoersen teveel
gestegen
Slide 27 - Quizvraag
begrippen uit deze paragraaf:
inflatie/ hyperinflatie
vrijemarkteconomie
kapitalisme
economische crisis
beurskrach
Dawesplan
Slide 28 - Tekstslide
Belangrijke jaartallen
1918 Republiek van Weimar
1923 Frankrijk bezet het Ruhrgebied
1924 Dawesplan
1929 economische crisis/Beurskrach.
Slide 29 - Tekstslide
Vragen?
Slide 30 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie aangeven
-hoe de economische situatie in Duitsland was in de jaren 20
-hoe de economische crisis in de jaren dertig is ontstaan
-wat de Amerikaanse overheid deed om de crisis te bestrijden