Economie toets: Hoofdstuk 3 We gaan voor de winst.

Economie toets: 

Hoofdstuk 3 We gaan voor de winst.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Economie toets: 

Hoofdstuk 3 We gaan voor de winst.

Slide 1 - Tekstslide

Noem de vier productiefactoren en noem de beloningen die daarbij horen

Slide 2 - Open vraag

Leg uit waarom maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds belangrijker wordt.

Slide 3 - Open vraag

Je kunt een vliegvakantie zelf boeken via internet, maar je kunt er ook
voor kiezen om naar een reisbureau te gaan. Als je je reis bij het
reisbureau boekt, betaal je meestal wel iets meer.

Leg uit hoe een reisbureau voor toegevoegde waarde zorgt.

Slide 4 - Open vraag

1. Afschrijving van de bussen.
2. Brandstofkosten van de bussen.
3. Huur van zijn kantoorpand.
4. Loonkosten voor het tijdelijke personeelslid.
5. Verzekeringen

Welke nummers zijn variabele kosten en welke zijn vaste kosten?

Slide 5 - Open vraag

De vaste kosten van Wilfreds bedrijf zijn € 52.800 per maand. De
brandstofkosten van zijn bussen bedragen € 0,21 per kilometer. Zijn
bussen rijden ongeveer 40.000 kilometer per maand.

Bereken de kostprijs van het busvervoer per kilometer.

Slide 6 - Open vraag

Een elektronicazaak koopt tablets in voor € 218 per stuk. De winkel rekent een brutowinstmarge van 43% van de inkoopprijs.
De btw voor elektronica is 21%.

Bereken de consumentenprijs van een tablet.

Slide 7 - Open vraag

Thijs is de eigenaar van een snackbar en verkoopt o.a. blikjes cola van
0,33 liter met een brutowinstmarge van 40%. Casper, zijn buurman, heeft
een café met een groot terras. Casper verkoopt een glas met 0,33 liter
cola met een brutowinstmarge van 350%.

Geef een mogelijke verklaring voor dit grote verschil.

Slide 8 - Open vraag

Op de natuurijsbaan achter Wilma’s huis wordt een schaatsmarathon
gehouden en broodjes worst verkocht. Wilma betaalt de vereniging € 175
om de kantine te mogen gebruiken en € 12,50 voor de elektriciteit en het
water dat ze verbruikt. Wilma koopt worst en broodjes in voor € 192,50. Op de dag van de schaatsmarathon verkoopt ze 510 broodjes voor € 1,50 per stuk.

Bereken de brutowinst en het nettoresultaat van Wilma.

Slide 9 - Open vraag

Gebruik de grafiek (je kan de afbeelding verplaatsen).
Wilma heeft een schatting gemaakt van de vraag naar broodjes worst bij verschillende prijzen. Daarbij gaat ze uit van het gemiddelde aantal broodjes dat ze per uur verkoopt.Wilma rekent nu met een prijs van € 1,50 per broodje .Wat wordt de omzet bij € 1,75. Hoeveel wordt de omzet meer of minder?

Laat met een berekening zien met welk bedrag de omzet per uur toeneemt of afneemt als ze de prijs 25 cent hoger maakt.

Slide 10 - Open vraag

Gebruik de grafiek (je kan de afbeelding verplaatsen).

Tijdens de schaatsmarathon is het prachtig weer. Het sportevenement wordt goed bezocht, waardoor de vraag naar broodjes worst hoger is dan Wilma had verwacht.
Verschuift hierdoor de vraaglijn en zo ja, hoe?
A De vraaglijn verschuift naar links.
B De vraaglijn verschuift naar rechts.
C De vraaglijn verschuift niet.

Slide 11 - Open vraag

Mehmet heeft een webwinkel. Hij heeft drie werknemers die allemaal
vier dagen in de week werken.
Per week worden er 420 pakketjes verzonden. Mehmet wil weten wat de productie per werknemer is.

Bereken de arbeidsproductiviteit per werknemer per dag.

Slide 12 - Open vraag

Mehmet wil de arbeidsproductiviteit verhogen en zoekt naar de juiste
manier om dat te doen.

Noem twee mogelijkheden die Mehmet kan gebruiken.

Slide 13 - Open vraag

Lees de informatie over rugzakken hieronder.
Is een rugzak een heterogeen of een homogeen product? Verklaar je antwoord.

Rugzakken
Jacob heeft een fabriek waar rugzakken worden gemaakt in alle soorten en maten. Van schooltassen tot rugzakken voor wandelaars. Van elke rugzak die Jacob ontwerpt worden 250 exemplaren geproduceerd.

Slide 14 - Open vraag

Er zijn heel veel aanbieders van rugzakken.
Van welke marktvorm is hier sprake?
A Monopolie
B Monopolistische concurrentie
C Oligopolie
D Volkomen concurrentie

Rugzakken
Jacob heeft een fabriek waar rugzakken worden gemaakt in alle soorten en maten. Van schooltassen tot rugzakken voor wandelaars. Van elke rugzak die Jacob ontwerpt worden 250 exemplaren geproduceerd.

Slide 15 - Open vraag

Jacob heeft dit jaar 7.500 rugzakken verkocht. In het hele jaar zijn er
125.000 rugzakken verkocht.

Bereken het marktaandeel van Jacobs bedrijf.

Slide 16 - Open vraag

Hoe noem je een marktvorm met veel aanbieders en veel vragers van
homogene goederen?


Slide 17 - Open vraag

Voor het bedrijf kan het aantrekkelijk zijn om prijsafspraken te maken
met collega-bedrijven. Maar op de lange termijn kunnen dit soort
afspraken voor problemen zorgen voor het bedrijf.

Geef een voorbeeld van zo’n probleem.

Slide 18 - Open vraag

Nettowinst: 200.000 euro, bedrijfskosten 100.000 euro, inkoopwaarde 200.000 euro. Bereken de omzet

Slide 19 - Open vraag

Bakker winkel Kay heeft deze maand 2.338 broden verkocht. Voor een gemiddelde prijs van € 2,35 (incl. 6% btw). De inkoop waarde ervan bedroeg € 1.280 (excl. 6% btw). De bedrijfskosten waren € 3.980 (incl. € 690 btw). Bereken de nettowinst of het nettoverlies van deze maand.

Slide 20 - Open vraag