• Kijk of er in dezelfde zin voorbeelden genoemd worden. Voorbeelden staan soms tussen haakjes, komma’s of streepjes.
Bijvoorbeeld: Op christelijke feestdagen (Goede Vrijdag, Pasen, Pinksteren, Kerstmis) hoef je niet naar school.
• Let op de woorden zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van. Na deze woorden worden vaak voorbeelden genoemd.
Bijvoorbeeld: Niemand kan meer zonder sociale media, zoals Snapchat, Instagram en Pinterest.
Na een dubbele punt staan soms ook voorbeelden: Tessa is gek op winterkost: boerenkool, erwtensoep, zuurkool.