5. Question words

Question words
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Question words

Slide 1 - Tekstslide

At the end of this lesson,
- You know all the question words.

- You can make a question with the question words. 

Slide 2 - Tekstslide

Name some question words
(vraag woorden)

Slide 3 - Woordweb

Aantekening Question words:
Who = wie
Where = waar
When = wanneer
Why = waarom
What = wat (onbeperkte keuze)
Which = welke (beperkte keuze)
How = hoe

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Verschil tussen what & which

What = onbeperkte keuze


Which = beperkte keuze
What do you like?




Which food do you prefer? Pasta or pizza?

Slide 6 - Tekstslide


......... do you live with? My parents.
A
Who
B
When
C
Where
D
How much

Slide 7 - Quizvraag


....... have you been? In Paris.
A
Which
B
Who
C
What
D
Where

Slide 8 - Quizvraag


........ is my bike? Behind the house.
A
Who
B
Where
C
Which
D
Why

Slide 9 - Quizvraag


..... can we get there? By car.
A
How
B
Who
C
Which
D
Why

Slide 10 - Quizvraag


..... does the game start? It starts at
5 PM
A
Why
B
Who
C
When
D
Where

Slide 11 - Quizvraag


..... did he get hurt? He fell off his bike.
A
Why
B
How
C
When
D
Where

Slide 12 - Quizvraag


..... one do you want? I want the red one
A
Which
B
What
C
How
D
Where

Slide 13 - Quizvraag

Zelfstandig aan de slag
Paragraaf 4.5 Writing
Opdracht 4 t/m 8
Klaar? Woordjes Leren Unit 4

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide


Maak zelf een vraag met: 'Who'

Slide 16 - Open vraag


Maak zelf een vraag met: 'Which'

Slide 17 - Open vraag


Maak zelf een vraag met:'What'

Slide 18 - Open vraag


Maak zelf een vraag met: 'When'

Slide 19 - Open vraag


Maak zelf een vraag met: 'Where'

Slide 20 - Open vraag


Maak zelf een vraag met: 'Why'

Slide 21 - Open vraag

How is your mother?
A
How
B
She is at home
C
Her name is Mary
D
She is 40 years old

Slide 22 - Quizvraag


Maak zelf een vraag met: 'How'

Slide 23 - Open vraag

What is your favourite colour?
A
my brother
B
at home
C
together
D
blue

Slide 24 - Quizvraag

Who is Peter?
A
He is at home
B
He is nice
C
He is my brother
D
He is here

Slide 25 - Quizvraag

Where is Mary?
A
She is 11 years old
B
She is nice
C
She is at home
D
She is a teacher

Slide 26 - Quizvraag

What have you learnt?
Je kunt nu vraagzinnen maken met 'question words'
Je weet wat de 'question words' betekenen

Slide 27 - Tekstslide

Make a question with one of the question words.

Slide 28 - Open vraag

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 29 - Open vraag