Les 26 - (03-03-2025) Introduction Question Words + Maken Ex. 34 & 35, daarna nakijken + samen maken watching ex. 36 & 37

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Question words
Question words

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
Aan het einde van de les:
* Ken je de betekenis van de question words
* Kun je met behulp van question words vragen stellen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar wat zijn Question Words??

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar wat zijn Question Words??

Question words in het Engels zijn woorden die gebruikt worden om vragen te stellen. De belangrijkste zijn:

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Name some question words

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Question words

Who                  Which                What
When               Where                 Why               How

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

who = wie
which = welke (beperkte keuze)
what = wat (onbeperkte keuze)
when = wanneer
where = waar
why = waarom
how = hoe

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


....... have you been?
A
Which
B
Who
C
What
D
Where

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


......... do you live with?
A
Who
B
When
C
Where
D
How much

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


........ is my bike?
A
Who
B
Where
C
Which
D
Why

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


..... can we study better?
A
how
B
who
C
which
D
why

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


..... colour do you like, blue or red?
A
what
B
who
C
which
D
why

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste vragende voornaamwoord?

____ would you do if you won the lottery?
A
Who
B
Why
C
What
D
Which

Slide 16 - Quizvraag

What = wat

Wat zou jij doen als je de loterij won?
Fill in the correct question word:

... are you? - I am Mila.
A
How
B
Who
C
When
D
Why

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct question word:

... is that? Is that Rijk?
A
Who
B
What
C
How
D
Why

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'When' is a question word.
A
True
B
False

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the question word.
A
Where
B
do
C
find
D
question

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the right question word:

........ is my bike? Behind the house.
A
Who
B
Where
C
Which
D
Why

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which question word would you use to ask about a place?
A
when
B
what
C
who
D
where

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which of these is not a question word?
A
Who
B
What
C
Which
D
That

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the right question word:

......... do you live with? My parents.
A
Who
B
When
C
Where
D
How much

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak zelf een vraag met:
'What"

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak zelf een vraag met:
'When"

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

And now.....
Make exercises 34 & 35

After 7 minutes we will check up on your answers together!

timer
7:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework!
Study Vocabulary A, B & C + Question Words (aantekeningen + boek)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies