Aan het eind van de les kan ik het onderwerp van een tekst vinden en het onderwerp van een luisterfragment vinden.
Slide 5 - Tekstslide
Instructie
Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt het onderwerp in één of een paar woorden zeggen, bijvoorbeeld haaien of hippe games. Wat is het onderwerp van deze les?
Slide 6 - Tekstslide
Instructie
Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, dan begrijp je de tekst beter als je hem helemaal gaat lezen. Als je het onderwerp van een tekst wilt weten, is het niet nodig om de tekst helemaal te lezen. Je leest de tekst dan alleen oriënterend.
Slide 7 - Tekstslide
Instructie
Zo lees je oriënterend:
1. Bekijk de tekst:
Lees de titel.
Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst.
Lees de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes.
Kijk of woorden anders gedrukt zijn, bijvoorbeeld vet, schuin, GROOT of gekleurd.
Let op woorden die vaker gebruikt worden
Slide 8 - Tekstslide
Instructie
2. Lees de eerste alinea (het eerste stukje) van de tekst. Soms is die vetgedrukt.
Als je de tekst oriënterend hebt gelezen, kun je het onderwerp vinden. Geef in één of een paar woorden antwoord op de vraag: waar gaat deze tekst over?
Slide 9 - Tekstslide
Instructie
Het onderwerp van een kijk- of luisterfragment
Ook kijk- en luisterfragmenten hebben een onderwerp. Bij een kijk- of luisterfragment hoor je vaak in de inleiding (het begin) wat het onderwerp van het fragment is. Let op: in een nieuwsprogramma komen vaak meerdere onderwerpen voor.
Slide 10 - Tekstslide
Instructie
Zo vind je het onderwerp van een kijk- of luisterfragment:
Let op de titel van het programma of het filmpje.
Luister goed naar de eerste zinnen van het programma of filmpje.
Let op woorden die vaker gebruikt worden.
Geef antwoord op de vraag: waar gaat dit programma of filmpje over?
Slide 11 - Tekstslide
ZW
Jullie gaan naar Nieuw Nederlands
Cursus 1 Lezen
paragraaf 2 - onderwerp.
Deze les maak je opdracht 1 tot en met 3 helemaal af.
timer
20:00
Slide 12 - Tekstslide
Evaluatie
Heb je jouw lesdoel behaald?
Herhaal het lesdoel, leg uit waarom je jouw doel wel of niet behaald hebt.