3HV: Haben, sein & werden in verl. tijd

     Grammatik: haben sein & werden
Verleden tijd  van
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

     Grammatik: haben sein & werden
Verleden tijd  van

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties met "haben" in de verleden tijd 

sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia.

Slide 3 - Tekstslide

het werkwoord haben in de verleden tijd
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten

Slide 4 - Sleepvraag

Ich ............. (hatten) gestern starke Zahnschmerzen.

Slide 5 - Open vraag

............... du vorige Woche Bauchschmerzen?(hatten)

Slide 6 - Open vraag

Johann ............... letzte Woche die Grippe. (hatten)

Slide 7 - Open vraag

Wir ............... letzten Monat eine Allergie. (hatten)

Slide 8 - Open vraag

Christian............... eine Erkältung. (hatten)

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties met "sein"

sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia

Slide 11 - Tekstslide

het werkwoord sein in de verleden tijd
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
war
warst
war
waren
wart
waren

Slide 12 - Sleepvraag

Ich ............. letzte Woche wieder krank.(waren)

Slide 13 - Open vraag

.................. du gestern sehr müde? (waren)

Slide 14 - Open vraag

Anna ............... vor einer Woche stark ekältet (waren)

Slide 15 - Open vraag

........ du schon beim Arzt? (waren)

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

het werkwoord werden in de verleden tijd 
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wurde/würde
wurdest/ würdest
wurde/ würde
wurden/würden
wurdet/ würdet
wurden/ würden

Slide 18 - Sleepvraag

Jetzt alles zusammen ...
waren - hatten - wurden - würden

Slide 19 - Tekstslide

Arianne ............... gestern beim Arzt.
A
war
B
hat
C
hatte
D
ist

Slide 20 - Quizvraag


Wie lange ........... du im Krankenhaus?
A
hattest
B
habe
C
waren
D
warst

Slide 21 - Quizvraag

Ich ..... 3 Tage eine starke Migräne.
A
bin
B
hat
C
hatte
D
sein

Slide 22 - Quizvraag

..... du starke Schmerzen?
A
hattest
B
waren
C
hatte
D
warst

Slide 23 - Quizvraag

Meine Freundin ..... diese Kleidung nie tragen.
A
wurde
B
war
C
würde
D
hatte

Slide 24 - Quizvraag

Wann ..... du gestern vom Bahnhof abgeholt?
A
wurdest
B
warst
C
hattest
D
würdest

Slide 25 - Quizvraag

Er ..... gern sportlicher aussehen.
A
war
B
hatte
C
wurdet
D
würde

Slide 26 - Quizvraag

De werkwoorden haben, sein, werden in de verleden tijd
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Slide 28 - Tekstslide