Spelling - Meervoud op -en

Meervoud op -en
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Meervoud op -en

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhaling vorige les --> verbanden en signaalwoorden
Kies het juiste woord
Uitleg woorden in het meervoud op -ie en -ee
Oefenen meervoud

Slide 2 - Tekstslide

Bij welk verband hoort het signaalwoord: zoals
A
Toelichting(voorbeeld)
B
Opsomming
C
Voorwaarde

Slide 3 - Quizvraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord ook?
A
Oorzaak-gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Conclusie

Slide 4 - Quizvraag

Ik sta hier immers niet voor niks.
Bij welk verband hoort het signaalwoord immer?
A
Oorzaak-gevolg
B
Tegenstelling
C
Voorwaarde
D
Reden

Slide 5 - Quizvraag

'Als ik te laat kom, dan krijg ik straf van de rector.' Welk verband geef ik hier aan?
A
Voorwaarde
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Tijd (chronologie)

Slide 6 - Quizvraag

Ik ken de theorie over verbanden en signaalwoorden goed
JA
NEE

Slide 7 - Poll

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je meervouden die eindigen op -en, -ie en -ee goed spellen

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het meervoud van het woord: boon?

Slide 9 - Open vraag

Geef het meervoud van het woord: opening

Slide 10 - Open vraag

Benoem het meervoud van het woord: Slagroomsoes

Slide 11 - Open vraag

Geef het meervoud van het woord: danspas

Slide 12 - Open vraag

Geef het meervoud van het woord:
staf

Slide 13 - Open vraag

Geef het meervoud van het woord: slee

Slide 14 - Open vraag

Meervouden die eindigen op -ee en -ie
Woorden op -ee: Voeg -ën toe. (e met trema)
voorbeeld: Ree--> reeën

Woorden op -ie
  • Woorden met klemtoon op -ie: voeg ën toe.
  • Woorden zonder klemtoon op -ie: voeg -n + trema op de laatste e.

Slide 15 - Tekstslide

Trucje om de klemtoon te vinden
Leg de nadruk op een ander deel van het woord. Dan kun je snel zien waar de klemtoon valt.
le-lie / le-lie
Wat klinkt beter?
Lukt dit niet? Niet erg. Zorg ervoor dat er sowieso een trema op de -e komt te staan. Dan zit je vaak goed.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeelden woorden in het meervoud op -ie
Knie: Knieën
Genie: Genieën
Kolonie: Koloniën
Evangelie: Evangeliën


Slide 17 - Tekstslide

Meervoud van het woord braderie
A
Braderieën
B
Braderiën

Slide 18 - Quizvraag

Meervoud van het woord: lelie
A
Leliën
B
Lelieën

Slide 19 - Quizvraag

Huiswerk voor maandag 15 februari
  • Maken:
Online methode: Startopdracht, filmpje, opdracht 1, 2, 5 en 8B
Boek: Startopdracht, opdracht 1, 2, 3 en 5 (Bladzijde 98+99)
  • Leren:
Theorie bladzijde 98
  • Uitzoeken: Leesboek (thuis/ bibliotheek/ online bibliotheek Lid worden van de bibliotheek is gratis  (tot 18 jaar)

Slide 20 - Tekstslide