3.4 Lastige meervouden

  • jassen uit
  • petjes weg
  • oortjes uit
  • laptop dicht
  • pen en papier om aantekeningen te maken!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • jassen uit
  • petjes weg
  • oortjes uit
  • laptop dicht
  • pen en papier om aantekeningen te maken!

Slide 1 - Tekstslide

3.4 Lastige meervouden

Slide 2 - Tekstslide

Gedicht van de dag
Het is goed
als het even niet goed is
Laat het dan
maar even zo zijn 

Komt tijd
komt raad
Een nieuwe dag
en die is misschien wel weer fijn

Slide 3 - Tekstslide

Planning van de les
  • gedicht van de dag
  • uitleg lastige werkwoorden en bijvoeglijk naamwoord
  • opdrachten maken

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 spelling

Slide 5 - Tekstslide

voorbeelden van meervouden
  • fiets-fietsen
  • huis-huizen
  •  graf-graven
  •  auto-auto's 

Slide 6 - Tekstslide

3.4 wat ga je leren
  • Hoe je een aantal lastige meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden schrijft

Slide 7 - Tekstslide

lettergrepen en klemtonen
Een let-ter-greep zie je als je een woord in de-len op-schrijft !
Een let-ter-greep hoor je als je er zacht-jes bij klapt!
voor-jaars-va-kan-tie

een klemtoon hoor je als je het woord uitspreekt
een klemtoon krijgt de nadruk

Slide 8 - Tekstslide

lastige meervouden                 -ik
Bij woorden die eindigen op -ik geldt de volgende regel: alleen als de klemtoon op de laatste lettergreep valt, verdubbelt de -k. Als dat niet zo is dan schrijf je in het meervoud een enkele -k

  •  Spreek het woord hardop uit. 
  • De lettergreep die de meeste nadruk krijgt is de lettergreep met de klemtoon. In de voorbeelden staat een streepje op de lettergreep met de klemtoon.


klemtoon wel op de laatste
klemtoon niet op de laatste
prik------------------prikken
per-zik---------------------perziken
rug-zak-------------rugzakken
mon-nik-------------------moniken

Slide 9 - Tekstslide

lastige meervouden           -ie/-ee    
Bij woorden die eindigen op -ie of -ee gebruik je in het meervoud een trema. 

  • Je schrijft er -ën achter als de klemtoon op de -ie of -ee valt:


fee 
fee-ën
genie
genie-ën

Slide 10 - Tekstslide

lastige meervouden                  -n
  • Je schrijft er alleen -n achter als de klemtoon niet op de -ie of -ee valt. 
  • Het trema komt dan op de -e ervoor:


bacterie
bacteriën
olie
oliën 

Slide 11 - Tekstslide

maken

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord  (uitzonderingen)
de blauwe jas
de rode fiets


---
------
---
----
---

Slide 13 - Tekstslide

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
-------------------------------------------------

Slide 14 - Tekstslide

Maken

Slide 15 - Tekstslide