Samenhang - 14 april - Les 6

Samenhang
Herhaling, herhaling, herhaling.
  1. Hoe breng je samenhang aan in een tekst?
  2. Welke verschillende tekststructuren heb je ook alweer? En wat heb je eraan?
  3. Signaalwoorden, waarom gebruik je ze?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Samenhang
Herhaling, herhaling, herhaling.
  1. Hoe breng je samenhang aan in een tekst?
  2. Welke verschillende tekststructuren heb je ook alweer? En wat heb je eraan?
  3. Signaalwoorden, waarom gebruik je ze?

Slide 1 - Tekstslide

Samenhang
  • Zinnen
  • Alinea's
= signaalwoorden

  • Volledige tekst
= tekststructuur
1.
2.

Slide 2 - Tekstslide

Kies bij onderstaande onderwerpen een tekst- structuur en leg uit waarom je kiest voor die structuur.
1. Vakantie
2. Verjaardag
3. Subsidie

Slide 3 - Tekstslide

1. Vakantie
2. Verjaardag
3. Subsidie
  • Tijdstructuur: vroeger, nu, toekomst


  • Indelingstructuur: hoe vieren we verjaardagen in Nederland?


  • Voordelen-nadelenstructuur: de voor- en nadelen van subsidie.

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden
Samenhang tussen zinnen en alinea's. Voorbeelden:
Conclusie, doel-middel, oorzaak-gevolg, opsomming,
reden/verklaring, tegenstelling, vergelijking,
etcetera

Slide 5 - Tekstslide

Nadat hij spareribs had gegeten, werd Yoeri plotseling erg misselijk.
A
Samenvatting/ conclusie
B
Tijd
C
Probleem – oplossing
D
Oorzaak – gevolg

Slide 6 - Quizvraag

Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld om u stap voor stap bekend te maken met de functies en onderdelen van het toestel.
A
Doel – middel
B
Tijd
C
Voorbeeld/toelichting
D
Tegenstelling

Slide 7 - Quizvraag

Mijn moeder heeft veel hobby's, zoals haken, fietsen en lezen.
A
Voorbeeld/toelichting
B
Voorwaarde
C
Tegenstelling
D
Samenvatting/ conclusie

Slide 8 - Quizvraag

De handelaar beweerde dat het een origineel kunstwerk was, maar volgens mij was het gewoon een kopie.
A
Opsomming
B
Voorwaarde
C
Tegenstelling
D
Probleem – oplossing

Slide 9 - Quizvraag

Shalita moest op haar stage alleen maar vervelende klusjes doen. Daarom ging ze met haar stagebegeleider praten.
A
Vergelijking
B
Probleem – oplossing
C
Tijd
D
Opsomming

Slide 10 - Quizvraag

Kortom, dit was de beste vakantie ooit!
A
Probleem – oplossing
B
Tijd
C
Samenvatting/ conclusie
D
Voorwaarde

Slide 11 - Quizvraag

Ik ben vandaag vrij, dus ik ga op visite bij mijn zus.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Conclusie
D
Voorbeeld

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag!
Les 6 in de reader.
Lees de tekst die hoort bij les 6 en maak de bijbehorende vragen.

Slide 13 - Tekstslide

Vragen
1. Noem twee manieren om samenhang aan te brengen in een tekst.
2. Waarom heet een signaalwoord een signaalwoord?
3. Geef een voorbeeld van een signaalwoord dat je niet zo vaak tegenkomt.

Slide 14 - Tekstslide